Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Herbert van Hoogdalem: Ben ik nou gek?

Herbert van Hoogdalem schrijft iedere maand een column voor Sprout. In deze bijdrage vertelt hij hoe hij aan een ambtenarenbestaan wist te ontsnappen. 

“Mag ik je wat op de man af vragen? Als je nou diep in je hart kijkt, wíl je dan eigenlijk wel?” Even dacht ik dat het een strikvraag was, maar ik was die dag sowieso wat paranoïde. Een eerlijk antwoord leek me toch het beste. “Eh, nee… als het even kan niet, nee.” 

De man aan de andere kant van het bureau keek me doordringend aan over de enorme stapel gekopieerde A-viertjes die ik voor hem mee genomen had. De twintig centimeter papier verhaalde over de ziektegeschiedenis van het geslacht Van Hoogdalem (inclusief moeders-kant) waarbij ik tot ongeveer 1523 terug had weten uit te zoeken dat er opvallend veel onopgehelderde slijmbeursontstekingen voorkwamen. En hoesten. Veel, héél veel hoesten.
“Goed,” zei-ie, “ik snap het wel, ik ben 25 jaar huisarts geweest. Als jij dat wil dan keur ik je af. Maar ik hoop wel dat je goed beseft wat de consequenties zijn?” Vragend keek ik hem over dezelfde stapel heen aan. “S5, is het enige dat ik kan doen. Maar: dat betekent dús dat je een baan als ambtenaar de rest van je leven wel uit je hoofd kunt zetten.”

Herbert van Hoogdalem werkt ruim twintig jaar in de reclamewereld, waarvan de laatste tien jaar met eigen bedrijven. Hij kijkt als ‘professional outsider’ naar de wereld, en schrijft over zijn observaties in Sprout.  

Zo. Daar had ik even geen rekening mee gehouden. Wat een feest. Dubbel feest, dus. Geen anderhalf jaar nutteloos zandhappen en pantserwagens poetsen in het allerlaatste jaar van de dienstplicht ooit. En on top of that: geen ambtenaar worden. Niet. Nakko. Niente. Nooit. Nada. Hoe fijn wil je het hebben? Los van de vraag wat er van mij geworden was in het leger, of wat er van het leger geworden was, stond een baan als overheidsdienaar ongeveer op plek één miljoen driehonderdduizendvierennegentig. Onderaan dus.

We schrijven vijfentwintig jaar later. Door een speling van het lot, verkeer ik opeens veelvuldig in kringen van ambtenaren en bestuurders. Ik ben en blijf een ‘professional outsider’, dus wel aan de zijlijn. Ik observeer, deel mijn mening, adviseer en inspireer. En kom er met name achter dat dat niet hoort. Dat dat tegen de heersende mores is. Not done. Niet ‘comme il faut’. Nee, in de ambtenarij en de bestuurlijke wereld hou je elkaar bezig. Meer niet. Je levert notities waarin het de kunst is vooral niks te zeggen, niks te beweren, niks te vinden of niks in gang te zetten. Vervolgens ga je daar collega’s mee lastig vallen door vergaderuitnodigingen rond te sturen, die het liefst zo vér mogelijk weg liggen – er moet natuurlijk geen druk op zaken liggen. Dan is het de sport om in zo’n meeting ook weer niks te vinden en te besluiten, en een definitieve go or no go vooral een echelon hoger neer te leggen – het moet niet gebeuren natuurlijk dat je zelf ergens de verantwoordelijkheid voor neemt.

We worden wel ongevraagd opgezadeld met een schadepost van 3,6 miljard

Is dat nieuw? Ook voor mij? Nee, je vermoed zo iets, je hoort er wel eens over. Maar het is best stuitend om in de praktijk te ervaren dat het écht zo is, en eigenlijk nog veel erger dan wij als ondernemers allemaal (kunnen) bevroeden.
Dat de ambtelijke en de bestuurlijke wereld écht aan de andere kant van het spectrum van ondernemersschap liggen, blijkt vooral uit wat ik misschien nog wel veel erger vind dan die totaal andere mentaliteit: het geld dat dat gewauwel allemaal kost. En niet zomaar geld. Nee: ons geld. Belastinggeld waar wij, lieve lezers, niet zelden tachtig uur per week voor draaien en risico op risico nemen om het op te hoesten.

Wekelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

We worden wel ongevraagd opgezadeld met een schadepost van 3,6 miljard omdat SNS bank gered moet worden, maar we weten niet dat door het bestaan van prefered supplier lijstjes bij gemeenten een gedrukte presentatie in een oplage van honderd stuks 3.500 euro moet kosten. Terwijl je dat op internet (waarschijnlijk in China) voor tien keer (!) zo weinig inkoopt.

Subsdidieaanvragen

Of dat er glashard gelogen wordt in subsidieaanvragen en dat begrotingen willens en wetens opgepoetst worden, zodat er van de zestig miljoen die in een bepaalde gemeente aan cultuur gegeven wordt minstens de helft weggegooid geld is en bijvoorbeeld ook aan het stimuleren van startende ondernemers gegeven had kunnen worden. Of desnoods – liever nog zelfs – aan een bodemloze Afrikaanse put waaruit in elk geval nog schoon water welt. Ik kan er een boek over schrijven. En dat ga ik ook maar doen – eens kijken of daar nog ergens subsidie voor te regelen is.”