Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Annemarie van Gaal: Vakantiestress

‘Wie goed doet - goed ontmoet’ zei mijn moeder altijd. Persoonlijk kan ik dit spreekwoord niet bevestigen. Je komt eigenlijk de raarste knakkers tegen, al probeer je nog zo goed te doen. Maar hoe ouder ik word, hoe meer het spreekwoord verandert in: ‘Wie goed doet – véél ontmoet’. Héél veel ontmoet zelfs.

Iedere dag verbaas ik me erover hoeveel mensen ik ken. Mijn adressenboek barst uit zijn voegen en wekelijks vis ik tientallen ontvangen visitekaartjes uit de zakken van mijn jas en tas. De krabbels op de visitekaartjes moeten me helpen om de gever in mijn herinnering op te roepen. Een paar jaar geleden was het voldoende om erop te zetten ‘heeft IT-bedrijf’, het gezicht kon ik er later wel weer bij bedenken. Tegenwoordig moet ik al uiterlijke kenmerken op de kaartjes krabbelen ‘Burberry-sokken en dasspeld’ of ‘scheve neus, dunne mond en double-breasted blazer’ om een gezicht bij een naam te kunnen onthouden. Maar wat gebeurt er als ik de man met de ‘Burberry-sokken en dasspeld’ op vakantie tegenkom in een vrije tijds-outfit? Hoe weet ik dan wie hij is? Hoe doen anderen dit? Op één-met-stip in de lijst van mijn vakantiestress.

Nu heb ik er zelf ook wel schuld aan. Moet ik ook maar niet naar Zuid Frankrijk gaan waar het wemelt van de Nederlanders. Zo lag ik deze zomer te lummelen aan het zwembad bij ons hotel en hoor ik een man naast me in het Nederlands zeggen: “Zo, moeten we niet werken?” Ik kijk op, zet mijn zonnebril af en zie een veel te bruine man in een veel te kleine, rode Speedo-zwembroek naast mijn parasol staan. Ik weet dat ik hem moet kennen, maar ik kan me geen man in een Speedo-zwembroek herinneren tussen mijn relaties en ik kan me ook geen voorstelling maken van deze blote man in een pak. Mijn vriend Frans komt eraan met de drankjes. “Hee Peter!” zegt hij en slaat hem vriendschappelijk op zijn schouder. Pfff gelukkig – een kennis van Frans.
De dag erna zitten we met vrienden op een terrasje te eten in Cannes. Een man in een gele broek en een blonde vrouw stoppen bij ons tafeltje. “Goh wat leuk dat jullie hier ook zijn!” Ik kijk op en tegelijkertijd beginnen mijn hersenen op volle toeren te werken; waar ken ik hem ook alweer van? Misschien van een van mijn lezingen? Of tijdens die laatste vergadering met twintig PWC-accountants? Was hij misschien één van hen en is hij mij niet opgevallen? Maar hoe ik mijn herinneringen ook afstroop, ik heb geen idee. Hij komt me niet eens vaag bekend voor. Ken ik haar misschien? Doet ze haar boodschappen bij dezelfde Albert Heijn?

Wekelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Paniekzweet gutst me over mijn rug bij zo’n ontmoeting. En ik krijg angstvisioenen dat ik compleet gezichtsblind aan het worden ben. “Wat leuk dat jullie er ook zijn..” probeer ik. “Ja we dachten, we gaan altijd naar Spanje en proberen eens Zuid-Frankrijk.” Geen aanknopingspunt. “Wanneer zijn jullie aangekomen?”, vraagt de man in de gele broek. “Ehh, gisteren pas.” Ik speur mijn herinneringen nog maar eens een keer af. In paniek kijk ik naar mijn vrienden: Weten zij misschien wie dit is? Frans biedt uitkomst: “Hoe kennen jullie elkaar?”, vraagt hij quasi-nonchalant.
“Nou, we kennen elkaar niet persoonlijk, maar wij kijken altijd graag naar Dragon’s Den, dat vinden wij zo’n leuk programma.” Ik slaak een zucht van verlichting. Gelukkig, ik had ze ook niet kunnen kennen. Wie goed doet – veel ontmoet. Volgend jaar geen Zuid-Frankrijk meer voor ons. Suggesties anyone?

Reageren? [email protected]