Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Concurrentie voor iPod

Buitenkansje: de muziekindustrie staat te springen om een echte concurrent van Ipod en Itunes. Macintosh zou te dominant over de markt regeren. Breek die markt innovatief open!

“Als je hier werkt, moet je je betrokken voelen, je moet je ondernemer voelen. Veel mensen die hier werken hebben een eigen bedrijf gehad, of hebben de ambitie om ooit nog eens voor zichzelf te beginnen. Elke functie moet interessant genoeg zijn om jezelf te ontplooien.” Jean Pierre Raes, marketingman en tijdelijk plaatsvervanger van directeur Peter Steenstra – die vijf maanden op wereldreis is – legt in het kort uit wat de bedrijfsfilosofie van Gsus is. De werknemer heeft alle vrijheid om te opereren. Hij kan zijn tijd zelf indelen, als hij maar zijn persoonlijke doelstellingen haalt. Het ondernemerschap van het personeel wordt niet betaald via een optie- of aandelenpakket, maar via een bonussysteem. Presteert iemand goed, dan kan zijn salaris aardig oplopen.

Op vrijdag 13 augustus 1993 openden oprichters Jan Schrijver, Angelique Berkhout en Peter Steenstra hun eerste winkeltje in Arnhem. Het merk, met de controversiële kreet Gsus is coming en het doornenkrans-embleem, sloeg direct aan bij het publiek, om vervolgens niet meer te verdwijnen. De naam van Gsus als eigenwijs en hip merk was gevestigd. De bedrijfsfilosofie was voor de oprichters meteen duidelijk: iedereen moet overal inzetbaar zijn. De dozentiller in het magazijn mag zich bemoeien met het beleid, en andersom helpen kantoormensen ook in het magazijn als dat nodig is.
“Iedereen is gelijk binnen het bedrijf”, benadrukt Raes. “We willen graag naar een situatie toe waarin iedereen elkaars werk kan beoordelen. Ieder halfjaar kijken we naar de doelstellingen die we samen met iemand hebben opgesteld. In een extreem geval kan het betekenen dat er in een groep iemand is die beter de leider kan zijn dan de huidige leider.”
Voorlopig is dat laatste nog niet gebeurd, maar het modebedrijf wil hier wel naar toe. Nogal een waagstuk, omdat er net een jaar van flinke groei is geweest. Binnen een jaar groeide het Amsterdamse hoofdkantoor van veertig naar zeventig man personeel. Raes: “Met een bedrijf van negentig mensen wordt het lastiger om even bij elkaar te zitten en over de zin van het leven te praten. Maar het is belangrijk dat iedereen weet waar het bedrijf voor staat. Sterker nog, de mensen die hier werken bepalen dat. We zouden heel makkelijk een managementlaag ertussen kunnen zetten, dan is het opgelost. Maar dan krijg je een hiërarchische organisatie en dat willen we juist niet. Niemand zou een manager nodig moeten hebben.”