Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Zo werd Opel groot

Leuk detail over Opel: de beroemde Duitse autofabrikant was in eerste instantie een bedrijf dat naaimachines maakte. Via wijnkurkmachines en fietsen komt het bedrijf eind negentiende eeuw uit bij de productie van auto's. Daarin groeit het uit tot een van 's werelds belangrijkste spelers.

Wie was Adam Opel?

Dat de achternaam van Adam Opel jaren na zijn dood zou uitgroeien tot een van de bekendste merknamen ter wereld, had de beste man tijdens zijn leven nooit kunnen bedenken. Adam Opel wordt geboren in 1837 als zoon van een slotenmaker. Op zijn twintigste krijgt hij de kans om in de leer te gaan bij eerst een Waalse en daarna een Franse slotenmaker. In Parijs raakt Opel in de ban van een nieuw fenomeen: de naaimachine. Wanneer zijn jongere broer George hem komt opzoeken, laat Adam hem de naaimachine zien. Samen besluiten ze dat deze nieuwe technologie veel mogelijkheden heeft.

In 1862 keert hij terug naar Rüsselsheim. Zijn oom heeft in de buurt een lege koeienstal staan die Opel voor een zacht prijsje mag overnemen. In zijn nieuwe werkruimte werkt Opel hard aan het ontwerpen van naaimachines. Een jaar later keert broer George terug uit Frankrijk om hem daarbij te helpen. Het bedrijf begint langzaam maar zeker vorm te krijgen. Als Opel een paar jaar later een dochter van een welgestelde fabrikant aan de haak slaat en met haar trouwt, krijgt hij meer geld tot zijn beschikking en investeert een groot deel van het bedrag in zijn fabriek. In 1870 is de eerste naaimachine een feit, die Opel naar zijn vrouw vernoemt: Sophie.

In de jaren ’80 van de negentiende eeuw neemt de productie in naaimachines een vlucht. In 1911 behaalt Opel een nieuwe mijlpaal als het bedrijf de miljoenste naaimachine maakt, maar sinds het begin van de twintigste eeuw laten de inkomsten toch wel een dalende lijn zien. De nieuwigheid aan naaimachines is er inmiddels wel een beetje af, en daarom besluiten de gebroeders Opel hun aandacht te verleggen naar de meer lucratieve productie van fietsen en, uiteindelijk, ook auto’s. Adam ziet die fietsen in eerste instantie totaal niet zitten – hij bestelde ooit een fiets met een hoog wiel en kwam tijdens zijn eerste enthousiaste poging hard ten val, waarna hij lange tijd niets te maken wilde hebben met deze nare “botbrekers” – maar zijn broer en zijn vijf zoons weten hem uiteindelijk op andere gedachten te brengen.

De eerste Opel-fiets rolt in 1886 van de band. Er zouden er nog vele volgen. Het bedrijf slaagt erin revolutionaire modellen te ontwikkelen en doet lange tijd in heel Europa goede zaken met de fietsenverkoop. Zelfs een grote brand in 1911 kan de fabriek niet verwoesten, en in 1912 wordt de productie gewoon weer opgestart. In die periode biedt Opel al werk aan zo’n twaalfhonderd werknemers. Hoewel Opel haar licentie op de fietsenproductie pas 1936 verkoopt aan NSU en nog jarenlang goede fietsen maakt, wordt de focus in die jaren al langzaam maar zeker steeds meer verlegd naar de productie van auto’s, een markt die wereldwijd in opkomst is.

Hoe heeft het bedrijf de automarkt veroverd?

Dat deed het onder de vleugels van General Motors. Adam Opel maakt de productie van de eerste auto net niet meer mee. Hij sterft in 1895 en laat alles na aan zijn vrouw en zoons, die het familiebedrijf met succes voorzetten en in 1929 26 miljoen dollar rijker worden als ze het concern verkopen aan het Amerikaanse General Motors. In de tussentijd heeft Opel diverse automodellen de markt op gebracht. Eenmaal onderdeel van GM, worden Opel-modellen in bepaalde gebieden in de wereld bekend onder een ander merk. Zo hebben ze in het Verenigd Koninkrijk de Vauxhall, in Australië de Holden en in Latijns-Amerika de Chevrolet.

GM heeft een aantal keren flink moeten investeren in Opel. Zo is de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld een lastige periode geweest voor het bedrijf, mede omdat de autoproductie onder het nazi-regime noodgedwongen moet worden stilgelegd. In 1944 wordt de fabriek in Rüsselsheim bovendien volledig platgebombardeerd door de Geallieerden, waardoor het tot 1946 duurt voordat de massale autoproductie weer kan worden opgepakt. Maar het zijn vooral de jaren ’80 die Opel zich nog lang zal heugen. Na de uiterst succesvolle jaren ’60 en ’70, zorgt de Iran-Irakoorlog en de aanhoudende oliecrisis van begin jaren ’80 ervoor dat het bedrijf voor het eerst sinds 1950 in de rode cijfers belandt.

Alleen de verkoopcijfers van oudgediende Opel Kadett blijven in die periode stabiel. Het weinig innovatieve beleid van de toenmalige CEO, José Ignacio López de Arriortúa, krijgt al snel de bijnaam het López-effect. Nieuwe modellen, waaronder de Opel Omega en Opel Astra, vallen in eerste instantie goed in de smaak en lijken het tij enigszins te keren, maar door diverse terugroepingen liep het imago van Opel een flinke deuk op. Op de dramatische jaren ’90 volgen de niet veel betere jaren ’00, waarin het Duitse bedrijf gedwongen is om wereldwijd zowel de capaciteit als het aantal werkkrachten terug te brengen en zo uit de rode cijfers te blijven. In de grote fabriek in Bochum resulteert dit bijvoorbeeld in een daling 23.000 naar 6.000 medewerkers.

Hoe staat het bedrijf er nu voor?

Na de magere eerste jaren van de eenentwintigste eeuw lijkt het weer even de goede kant op te gaan, maar de economische crisis van eind 2008 gooit al snel roet in het eten. In februari 2009 komt eigenaar General Motors met het voorstel om Opel, samen met zusterbedrijf Vauxhall, een ‘zelfstandige Europese business unit’ op te richten. De reden? Op deze manier zouden meer ontslagen en sluitingen kunnen worden voorkomen. Bondskanselier Angela Merkel geeft echter aan dat Duitsland hiervoor alleen garant kan staan wanneer er voldoende investeerders worden gevonden. Een samenwerking met automobielleverancier Magna en de Russische Sberbank lijkt te gaan lukken, maar de deal klapt eind dat jaar alsnog. Opel blijft eigendom van General Motors, met diverse ontslagen en de sluitingen van Opel-fabriek, waaronder een grote fabriek in Antwerpen, als gevolg.

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Hoewel het in 2011 weer een stukje beter gaat dan in voorgaande jaren, is Opel nog lang niet waar het wil zijn. Autofabrikanten over de hele wereld hebben last van de recessie, en ook de stijgende brandstofkosten dragen bij aan het feit dat consumenten minder makkelijk een nieuwe auto kopen. Ondanks de mindere tijden waarmee Opel te kampen heeft, is en blijft het Duitse concern met een marktaandeel van 6,1 procent het vierde autobedrijf van Europa. In 2011 verkoopt Opel in Europa 1.213.000 auto’s.

Opel heeft uiteraard ook plannen voor de toekomst. Karl-Friedrich Stracke, de huidige CEO, wil zich nog meer gaan concentreren op nieuwe afzetmarkten, waaronder het Midden-Oosten, Zuid-Amerika en Noord-Afrika. Ook moet het merk sterker worden in Rusland, Turkije en het grote China. Stracke wil daarnaast een impuls geven aan het nieuwe model van de Opel Astra. Deze wagens zullen worden geproduceerd in twee fabrieken en 24 uur per dagen gaan draaien. Tot slot ziet Opel het sluiten van allianties met andere merken als serieuze ‘business opportunist’. Al eerder werd aangekondigd dat het Duitse bedrijf nauwer gaat samenwerken het Franse PSA Peugeot/Citroën. Het kan dus goed zijn dat er in de toekomst meer van dit soort bijzondere samenwerkingen zullen volgen.