Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Fuel: De zon schijnt weer

GROEN Met het opendraaien van de subsidiekraan veert de Nederlandse markt voor zonne-energie weer op. De afgelopen vijf jaar was het hollen en stilstaan voor tal van bedrijven. Niet iedereen overleefde de groeistuipen.

Het Japanse bedrijf Sharp liet er eerder dit jaar geen twijfel over bestaan. LCD-panelen en zonnecellen, daar willen de Japanners al hun energie in stoppen. Sterker nog: Sharp zal als eerste ter wereld een fabriek bouwen waar zowel zonnecellen als LCD-panelen van de band rollen.

 

De Japanners stonden al in 1959 aan de wieg van de zonnecel en vorig jaar bedroeg de eigen productie alleen al zo’n 93 miljoen cellen. Dat is, als je ze achter elkaar legt, een kleine 14.000 kilometer. Aan ambities geen gebrek, zo blijkt uit maquettes op de stand van Sharp in Hannover: gebouwen met ramen die uit (doorschijnende) zonnecellen bestaan, complete steden die zelfvoorzienend zijn dankzij zonlicht en er is zelfs al een LCD-televisie die volledig op zonlicht loopt.

 

Sharp is al jaren actief op de Nederlandse markt als leverancier van zonnepanelen. Het bedrijf was dan ook maar wat blij toen consumenten vanaf 1 april 2008 weer subsidie op zonnepanelen konden krijgen. De overheid heeft 83 miljoen euro gereserveerd om particulieren te stimuleren zonnepanelen te kopen. Daar werd flink op ingetekend; er is voor dertien megawatt aan zonnepanelen besteld. De subsidiepot moest zelfs twee keer worden  opgeschaald vanwege de enorme vraag.

 

Zo’n opsteker kan Nederland wel gebruiken, want ons land is nog altijd niet hersteld van de dreun van 2003, toen de subsidiekraan voor zonnepanelen zomaar werd dichtgedraaid. Nederland was destijds de op een na grootste markt voor zonne-energie in Europa. Kees van der Leun, directeur van Econcern: “Destijds kon je bijna honderd procent subsidie krijgen op zonnecelsystemen. Dat genereerde zoveel vraag dat het geld meteen weer op was. In plaats van een les te leren, zette het kabinet de subsidie van de ene dag op de andere stop. Ondanks allerlei toezeggingen kwam er pas dit jaar een nieuwe regeling.”

 

Hoog knuffelgehalte

De tussenliggende jaren waren desastreus voor tientallen installateurs. Klaas Hoekstra, in 2001 begonnen met The Sun Factory, moest alle zeilen bijzetten. “In 2003 hebben we negenduizend zonnepanelen afgezet, daarna was het in een keer voorbij.” Net op tijd verlegde Hoekstra de aandacht naar de Spaanse markt. Windmolens die in Nederland worden afgedankt maakt zijn bedrijf geschikt voor de export. “De combinatie met windenergie is noodzakelijk omdat de markt voor zonne-energie veel te onrustig is.”

 

Buitengewoon jammer, vindt Hoekstra, want zonne-energie staat dicht bij de consument en heeft een hoog ‘knuffelgehalte’. De subsidieregeling voor particulieren is onnodig ingewikkeld, met veel te veel papierwerk en onredelijke technische eisen. De regeling moet continu en simpeler zijn, vindt branchevereniging Holland Solar. Juist nu, want wereldwijd maakt zonne-energie een enorme groei door. De zonnecentrales worden groter en de cellen efficiënter. Onderzoekers van de Nijmeegse Radboud Universiteit wisten onlangs nog het wereldrecord te verbeteren; hun cellen kunnen nu al 25,8 procent van het zonlicht in elektriciteit omzetten. Successen die niet onopgemerkt blijven. Niet voor niets is oud-topman van ABN Amro Rijkman Groenink onlangs commissaris geworden bij een Brits bedrijfje voor zonne-energie, G24 Innovations. Ook Ikea-groenfonds Green Tech gaat investeren in zonne-energie; de Zweedse zelfbouwketen wil binnen drie tot vier jaar goedkope zonnepanelen verkopen.

 

Enorme gok

Binnen vijf jaar zal er een autonome vraag naar zonnecellen ontstaan, waardoor men minder afhankelijk zal zijn van subsidies, verwacht Van der Leun: “Dat wordt de locomotief achter een betere prijs-prestatieverhouding.” Ook Gosse Boxhoorn, tot voor kort directeur van zonnepanelenfabrikant Solland Solar, denkt er zo over: “Ik zie komen dat met name in landen als Spanje zonnestroom goedkoper wordt dan bijvoorbeeld stroom van kolencentrales.”

 

Voor Nederlandse bedrijven blijft een meersporenbeleid vooralsnog noodzakelijk. Ook voor Econcern, dat een miljard euro omzet draait, waarvan driehonderd miljoen uit zonne-energie. “Toen we in 2003 moesten stoppen was Nederland onze grootste markt”, zegt Van der Leun. “We hebben toen het besluit moeten nemen om de internationale markt op te gaan, niet alleen met zonne-energie, ook met andere technieken. Het was een enorme gok, maar we hebben het gered.”

 

Het bedrijf is, net als de onderneming van Klaas Hoekstra, onder meer actief op de Spaanse markt. Ook daar bestaat nu onzekerheid over de subsidieregeling. “Fnuikend voor de zakelijke planning”, erkent Van der Leun, die het liefst verwijst naar de Duitse markt, waar al tien jaar een consistent beleid wordt gevoerd onder verschillende kabinetten. “Daar bestaat geen investeringssubsidie, maar een teruglevertarief. Je moet als consument zelf in de apparatuur investeren, maar de stroom krijg je voor langere tijd vergoed. Dat is de juiste aanpak; in Duitsland werken 150.000 mensen in de branche.”

 

Spanningen

Boxhoorn verwacht vooral groei in de Aziatische landen; zijn bedrijf heeft daarom een verkoopkantoor in Sjanghai. “Ik voorzie eerst een enorme groei in India en China.” Ook Econcern kijkt verder dan Europa, want zelfs in het Midden-Oosten begint men zich te realiseren dat fossiele voorraden eindig zijn. Toch zouden de bedrijven graag weer actief worden op de Nederlandse markt. Hoekstra denkt dat Nederland weer volop mee kan draaien met wat aanpassingen. “De subsidie blijft beperkt tot systemen van 3,5 kilowatt. Dat is een psychologische drempel, want niemand begrijpt waar het over gaat. Nederland wordt booming als je die grens loslaat.”

 

Boxhoorn pleit ervoor dat met de opbrengsten van aardgasmiddelen een apart energiefonds wordt opgericht waarmee zonne-energie kan worden gefinancierd. “De spanningen in de wereld worden deels veroorzaakt door de zoektocht naar olie en gas. We kunnen een hoop spanning weghalen door ons minder afhankelijk te maken van energie.”

 

Door Jan Libbenga