Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Foodcase gaat strijd aan met Cup-a-Soup

Eten verhitten zonder dat er een gasfornuis, oven of magnetron aan te pas komt. Het klinkt heel onwaarschijnlijk, maar het kan, bewijzen Wilbert de Louw en Oscar Huizing. Ze hebben er ook nog eens een businessmodel omheen weten te bouwen: Foodcase.

Foodcase verkoopt zelfverwarmende maaltijden onder de merknaam Foodiezz en zelfverwarmende dranken onder het label Hot Booster. Het verwarmen zonder externe verhittingsbron is in de basis niet meer dan een chemische reactie tussen water en calciumoxide. De onderkant van de verpakking trek je open als een blik, waarna je op een knop drukt en er hete stoom vrijkomt die je maaltijd of drank verwarmt. Drie minuten laten staan en het is klaar. Huizing, van huis uit kok, kwam zes jaar geleden voor het eerst in aanraking met de technologie. “Een Zwitserse patenthouder vroeg mij of het niet iets was voor de horeca.” Huizing wees dat af. “Het product werd op dat moment enkel voor militaire doeleinden gebruikt. Dan moet je denken aan cornedbeefachtig eten dat woestijnproof is. Dat was gewoon slecht, totaal niet geschikt voor de consumentenmarkt.”

Patent

Toch liet het idee hem niet helemaal los. Begin 2010 borrelde het weer op toen Huizing van het Comité 4 en 5 mei Wageningen het verzoek kreeg om tweeduizend Canadese oud-strijders te voeden. Waarom koken voor tweeduizend man als je ze ook de zelfverwarmende maaltijden kunt aanbieden? Samen met De Louw, een van de oprichters van horeca-uitzendbureau JMW, ging hij de uitdaging aan. Ze kregen een gebruikersrecht van de Zwitserse patenthouder en stapten naar de Wageningen University. Opdracht aan onderzoekers op de universiteit: verzin een manier om een smaakvolle en gezonde maaltijd lang houdbaar te maken zonder toepassing van kunstmatige toevoegingen. Na een aantal onderzoeken en tests kwamen ze op een manier van pasteuriseren die dat mogelijk maakte. Daardoor blijven de structuur van de ingrediënten en de voedingswaarden intact, omdat het eten niet voorgekookt of bevroren hoeft te worden. Ook bevatten de producten weinig calorieën, zout en suiker, en geen kunstmatige geur-, kleur- en smaakstoffen.

De catering tijdens het 4 en 5 mei-evenement werd een succes. Dat smaakte naar meer. “Je kunt er dan voor kiezen om het product te pushen, maar je kunt ook kijken wie op zoek is naar zo’n product”, legt De Louw uit. Het werden de truckers. De Louw: “Een groep met een verhoogde kans op obesitas en diabetes type twee.” Dat bleek uit gesprekken die het duo voerde met belangenbehartiger Transport en Logistiek Nederland. Daaruit bleek ook dat chauffeurs best gezond willen eten, maar dat het aanbod gezond langs de weg vrij arm is aan voedingsstoffen. De Louw: “Nu zijn onze maaltijden via tankstations en wegrestaurants verkrijgbaar.”

Cas Spijkers

Hot Booster moet het verantwoorde alternatief worden voor de razend populaire Cup-a-Soup. Het heeft dit jaar al het predicaat Gekozen Product van het Jaar 2012 gekregen. “Dat is een fijn duwtje in de rug”, vindt De Louw. De blikjes met onder meer Italiaanse tomatensoep en paddenstoelensoep zijn onder meer bij tankstations en groothandels te verkrijgen. “Daarnaast doen we nu een proef met een aantal vending machines op kantoren”, zegt De Louw. “En we zijn in gesprek met een grote supermarktketen.” Huizing vult aan: “We hebben de tijd mee. Consumenten willen steeds meer verantwoord eten, maar tegelijkertijd hangen ze erg aan gemak.” Dat gemak slaat aan; in 2011 verkocht het duo circa 100.000 Foodiezz-maaltijden en 130.000 Hot Boosters; in 2012 zetten ze in op 500.000 verkochte producten van elk merk.

Foodcase probeert zoveel mogelijk met anderen samen te werken. Bewust. De paddenstoelensoep is bijvoorbeeld in samenwerking ontwikkeld met studenten van de Cas Spijkers Academie. “Je moet kennis daar absorberen waar deze zit. Dan blijf je flexibel.” Het buitenland lonkt inmiddels ook. De Louw: “We zijn nu in gesprek met een groothandel in Engeland.”

Foto: Vincent Boon
 
>> Dit artikel is afkomstig uit Sprout magazine editie 1 – 2012