Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Mister Innovatie: Merien ten Houten

Ilse was in de begindagen van het internet dé zoekmachine. Langzaam zakte het bedrijf weg toen het links en rechts door Google werd ingehaald. Nu is Ilse terug bij haar bedenker, Merien ten Houten (38).

Dit najaar wordt het merk nieuw leven ingeblazen. Een gesprek over de lol van zoekmachines, innovatie in Nederland en nieuwe televisiekastjes.

In 1996 wist de gemiddelde – en vaak beginnende – internetgebruiker niet beter: als je iets zocht, gebruikte je Ilse.nl. De zoekmachine met het poppengezichtje was de standaard, bedacht door twee Eindhovense studenten, Merien ten Houten en Robert Klep. Zoals het hoorde in de hoogtijdagen van de internethype, verkochten ze hun bedrijf, in dit geval aan uitgever VNU. Onder Sanoma Uitgevers, de koper van VNU, groeide Ilse Media uit tot een toonaangevend Nederlands internetbedrijf, met titels als Nu.nl, Schoolbank en Startpagina. Maar de naamgever van het bedrijf leidde een zieltogend bestaan, met een marktaandeel van minder dan één procent. Een echte strategie ontbrak. Dus toen Ten Houten en Klep kennis maakten met de nieuwe Ilse-directeur Joris Heukelom, waren ze er snel uit. Ilse ging – in licentie – weer terug naar haar makers.

Ilse in licentie, wat betekent dat?

Binnen Ilse Media was er niet meer een echte strategie voor een traditionele zoekmachine. En om de achterstand op Google en Microsoft in te halen is in de praktijk onmogelijk. De miljarden die zij te besteden hebben, liggen hier niet klaar. Dus dat bleek niet zinvol, en Ilse Media richtte zich op de dingen die belangrijk waren voor de titels van Sanoma. Dus ze zaten een beetje met de zoekmachine in hun maag, ook omdat het de naamgever van het bedrijf is. Het is voor hen een beetje rare situatie.

 Dat zal toch niet de reden geweest zijn om er weer iets mee te doen?

Nou ja, het is iets moeilijker te killen dan een anonieme asset. Toen hebben we kenbaar gemaakt dat we ook wel wat ideeën hadden voor Ilse. We hebben nog regelmatig informeel contact. Toen Joris van Heukelom aantrad als directeur kwam dit ter sprake. We vonden het allebei een spannend idee.

Wie is nu eigenaar van wat?

De merknaam en de domeinnaam zijn eigendom van Ilse Media, maar wij hebben er een licentie op en we ontwikkelen er een compleet nieuwe site voor. We hebben geen technologie of mensen overgenomen, we zijn van scratch begonnen. Nu staat er een interimsite, ook door ons gemaakt. We gebruiken wel Google als primaire leverancier van zoekresultaten. We bouwen een nieuwe site die toch wel heel anders moet worden dan de huidige. We hebben een uitgebreide overeenkomst met Ilse Media, daarvoor moeten wij ons ook verantwoorden. We kunnen niet ineens porno op de site gooien of zoiets. Maar verder zijn we zelfstandig, met een eigen directie die zelf beslissingen neemt. Ik doe het samen met mijn compagnon Robert Klep. We hebben één medewerker, we zoeken er meer.

Is het niet heel vreemd als je Google gebruikt, voor een ander merk zoekmachine?

Dat wordt heel veel gedaan. Google besteedt miljarden aan haar technologie. Om zelf het web te gaan spideren is duur en moeilijk. Dat kunnen we niet beter dan Google, dus dan zouden we een boel resources verspillen om een slechter product te krijgen. Onze visie is om bovenop die Google-technologie te gaan bouwen. Nu is het alleen nog een skin eromheen, zo meteen willen we op de schouders van Google en Microsoft gaan staan om meer te kunnen bieden. We zijn bezig om technologie te ontwikkelen die snapt waar je naar zoekt. Die snapt dat aspirine een medicijn is, en een Jaguar een auto of een kat. Op die manier kun je mensen beter de goede richting wijzen, en we kunnen er allerlei databases aan hangen. Nu zit Google er nog achter, maar daar kan ook bijvoorbeeld een medicijnendatabase bijkomen.

Als ik dan aspirine in tik, krijg ik niet allerlei weblogverhaaltjes van mensen die wel eens hoofdpijn gehad hebben?

Nee, denk bijvoorbeeld aan bijsluiters van aspirine. Op die manier wordt je meer een helpende hand in plaats van leverancier van een heleboel linkjes. Als je zoekt op Audi S4, dan kunnen we in de toekomst meteen de specificaties van die auto publiceren.

Google zit moeilijk in elkaar, maar dit lijkt me ook niet eenvoudig…

Nee! Makkelijk is het gelukkig niet. Maar het is goed te doen. We hebben een aantal technologieën bij elkaar geveegd. De zoekmachine houdt zometeen ook bij waar veel naar gezocht wordt, en die populaire zoekopdrachten verschijnen dan op de homepage. Als Michael Jackson overlijdt, krijg je bijvoorbeeld al meteen artikelen te zien over de gebeurtenissen.

Over wat termijn hebben we het eigenlijk?

Het is de bedoeling om dit najaar of deze winter met iets nieuws te komen, dan komt er een nieuwe site. Maar het is natuurlijk niet zo dat alles af als we die site lanceren. Het is een dynamisch iets. Maar er moet natuurlijk wel iets zijn voordat het goed werkt.

Mik je op een bepaald publiek met de nieuwe Ilse?

Google heeft nu een marktaandeel van negentig procent, dat vind ik veel. Dat is ook een beetje eng. En ik vraag me af of Google nu zo perfect is voor die negentig procent van de Nederlandse bevolking. Zelf mikken we op een aandeel van tien procent, wat erg veel is als je kijkt wat we nu halen. En dan vooral 25-plussers, mensen die Ilse wellicht nog uit het verleden kennen en er een prettig gevoel bij hebben. We willen warm zijn, een persoonlijke uitstraling hebben, dus ik denk dat we misschien wel eerder vrouwen aanspreken dan mannen. Niet voor de keiharde geeks, en niet voor mensen die niks van internet weten. Gewoon voor mensen die internet als handig middel zien. Bijvoorbeeld Sproutlezers die de nieuwe loonbelastingmaatregelen willen weten.

Wat is het grote verschil met tien jaar geleden?

Het grote verschil is dat er nu andere zoekmachines zijn. Indertijd waren we een van de eersten, en moesten we uitleggen wat internet was. Er was nauwelijks regulering. We verrichtten missionariswerk, de wereld lag voor ons open. Nu is het echt een vechtmarkt. En een snelle markt. Als je kijkt hoe snel Facebook bijvoorbeeld Myspace kan achterhalen.

Heb je ook gedacht dat je indertijd dé zoekmachine zou maken? Als je verder was gegaan, had Ilse dan niet de rol van Google gehad?

Nee, dat denk ik niet. Ook in 1996 waren er in de VS al een aantal zoekmachines. Altavista was al een stevige concurrent. Er was zoveel geld nodig om marktleider te worden. We hebben daar wel naar gekeken, maar dan had het vanaf dag één veel agressiever gemoeten. Die kans heeft er eigenlijk nooit in gezeten. Er waren wel meer mogelijkheden om onze positie in Nederland te beschermen.

Wat ging daar mis?

De deal met VNU heeft heel veel aandacht gekost. Die aandacht ging op dat moment niet naar de zoekmachine, maar dat was wel de periode dat Google opkwam.

Welke mensen komen nu bij Ilse terecht? Zijn dat oude fans?

Er is altijd publiek blijven hangen, en de laatste tijd hebben we ook weer meer aandacht gekregen. We promoten de Ilse toolbar ook voorzichtig. Voor de Nederlandse markt hebben we een goede zoekmachine. Zeker vor het onderwijs, want we hebben ‘m goed dichtgetimmerd tegen porno en dat soort zaken.

Weten scholen dat wel?

De school van mijn dochter weet dat, ja.

Je hebt nog veel meer projecten lopen. Hoe combineer je dat allemaal?

Een kantoor aan huis scheelt veel reistijd. En ik richt me vooral op de dingen waar ik goed in ben, en andere dingen laat ik zoveel mogelijk door anderen doen. Ik werk gewoon zo’n veertig uur in de week. Nu zit er redelijk veel van mijn tijd in Iphion, een project voor internettelevisie. Je kunt een kastje aansluiten op je televisie die internet doorgeeft. Zo kun je beschikken over zo’n duizend zenders. De eerste honderd kastjes staan nu op proef in Amsterdam. Het is echt bedoeld als vervanging voor je kabel of digitenne-aansluiting.

Lastig zappen…

Nou, nee hoor. We gebruiken het internetmodel: ook daar zijn miljarden sites, en die ga je niet allemaal af als je online gaat. Je maakt straks je eigen hotlist of bookmarks aan. Het voordeel van duizend zenders is dat je je eigen wereldwijde aanbod kunt kiezen, zonder schotel op je dak. KPN is een partner, zij gaan straks de streams leveren. Wij ontwikkelen het netwerk, dat hebben we samen met de universiteit ontwikkeld.

Zijn er wel zoveel zenders?

Er zijn een heleboel partijen die graag een zender zouden willen, en internet geeft ze die kans. Het produceren van televisie wordt ook nog steeds goedkoper. Vroeger had je dure camera’s en studio’s nodig, maar dat hoeft niet meer. Met een flinke mac kun je prima editen. Zenders als RTL en SBS6 zullen altijd populair blijven, maar ik geloof dat er voor de specifieke zenders zeker een publiek is. Maar distributie wordt een uitdaging, het wordt lastig om de kastjes bij de mensen thuis te krijgen. Mensen houden niet van kastjes, daar is UPC ook al achter gekomen. Iphion komt voort uit frustratie over kabelbedrijven die voor jou bepalen wat er in hun pakket zit, wat je wel en niet mag kijken. Dat is heel anders dan hoe internet werkt. Iedereen kan een website beginnen en KPN zit niet te bepalen welke sites je mag bezoeken. Zo zou dat op televisie ook moeten zijn. Er zijn kansen voor in Nederland. De bandbreedte is hier groot en betrouwbaar. En in Iphion zitten veel intelligente oplossingen, dat hoort bij innovatieve bedrijven.  

In al je projecten klinkt innovatie door. Is het goed gesteld met innoverend Nederland?

Ja! Er wordt veel over gemopperd en gezeurd, maar ik vind het reuze meevallen. Zeker start ups, die moeten wel innoveren. Er is innovatie, en zeker deze regio (Eindhoven, RR) is echt gericht op innovatie, er is een goed klimaat. Op de universiteit wordt inmiddels verteld dat voor jezelf beginnen een goede optie is, dat niet iedereen naar ASML hoeft. De universiteit heeft prima programma’s voor starters. Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, maar ik denk dat Eindhoven hier in voor ligt, zeker als het gaat om tech start ups.

De mopperaars hebben niet gelijk?

Ik vind het klimaat niet zo gek hier. Natuurlijk kan het allemaal mooier en beter. In Amerika kon je, tot twee jaar geleden, met een plan en een paar scriptjes miljoenen aan startkapitaal ophalen, terwijl je hier voor je eerste 50.000 euro hard moet worstelen en veel documentatie moet overleggen.

Is dat niet de reden waarom hier geen echt grote bedrijven vandaan komen, toch?

Ja, dat heeft er mee te maken. In Amerika wordt nu eenmaal in heel andere cijfers gedacht. Het groeit sneller, het kan ook veel harder klappen. Maar innovatie is risico nemen, dat kan niet zonder mislukkingen. Maar als in Nederland vijf miljoen nodig hebt, zoals Iphion nu, dan heb je wel een probleem. Er zijn hier wel grote venture capitalists, maar die willen eerst omzet zien voordat ze fors instappen. Dat is een groot verschil met de VS.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Een beetje bankengedrag…

Ja, een beetje calvinistisch. Niet dat dat fout is, maar het is een andere manier van denken. Ik wil die partijen ook niet veroordelen dat ze op hun manier werken, maar het is hier inderdaad moeilijker om hier agressief te starten en de wereld te veroveren. Het is wat meer risicomijdend, maar ja, we hebben de laatste tijd ook kunnen zien dat risico’s behoorlijk uit de hand kunnen lopen.