Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Zo werd Batavus groot

Batavus is een bekend fietsenmerk van Nederlandse bodem. Oorspronkelijk was deze rijwielspecialist een hecht Fries familiebedrijf, maar in de loop der jaren is er sprake geweest van diverse fusies, overnames en zelfs een faillissement. Hoe heeft Batavus zich door de jaren heen ontwikkeld? Hoe kwam de oprichting van Batavus tot stand?

Om in de geschiedenis van Batavus te duiken, moeten we terug naar het Friesland van begin twintigste eeuw. De wortels van dit fietsenmerk liggen namelijk in Heerenveen. In deze Friese stad opent Andries Gaastra in september 1904 zijn winkel in uurwerken en naaimachines. Twee jaar later start hij met het importeren en verkopen van het Duitse fietsenmerk Presto. De bedrijfsnaam die Gaastra en zijn vrouw Dientje in eerste instantie aan het bedrijf geven, is Rijwiel- en Motorenfabriek A. Gaastra. Het duurt niet lang voor de ondernemer ook in eigen beheer geproduceerde fietsen gaat aanbieden in zijn zaak. De merknaam van deze fietsen? Batavus.

De trend van de fiets als nieuw vervoermiddel is neemt niet in Friesland grotere vormen aan. In heel Nederland schieten dergelijke aanbieders als paddenstoelen uit de grond, waarbij jonge ambachtslieden rijwielen monteren, verkopen en eventueel ook repareren als er iets kapot gaat. Hoewel hij vanaf 1913 het alleenrecht krijgt om Presto-rijwielen in Nederland te verkopen, krijgt Gaastra’s bedrijf pas echt vleugels als hij in 1917 een Heerenveense rijwiel- en vijlenfabriek overneemt. Zo kan hij de Batavus-fietsen (zowel heren- als damesmodellen en transport- en dienstfietsen) voortaan in zijn eigen fabriek produceren. De rechten van het fietsenmerk dat tot die tijd in de fabriek wordt gemaakt, verkoopt Gaastra door aan een rijwielgrossier in Leeuwarden.

Uit printadvertenties van begin jaren ’20 blijkt dat Gaastra zijn eigen fietsenmerk onder twee verschillende namen promoot: Batavus en Batafus. Of het hier om een typefoutje gaat of juist een bewuste keuze is geweest, is volgens Batavus zelf niet helemaal duidelijk. In de crisisjaren van de jaren ’30 besluit Gaastra om ook schaatsen te verkopen in zijn en zo de kans op een hogere omzet te vergroten. Eind 1934 heeft Gaastra genoeg verdiend om op het terrein naast de bestaande bedrijfslocatie een tweede fabriek te bouwen, waarin hij machines installeert die de nieuwste technieken (waaronder het verchromen) machinaal kunnen uitvoeren. In 1936 brengt Batavus zijn eerste bromfiets op de markt, maar een groot commercieel succes wordt dat niet.

Omdat de vraag naar fietsen in de naoorlogse periode explosief stijgt, besluit Gaastra jr. om te investeren in de bouw van een nieuwe fabriek en een compleet nieuw machinepark (op dat moment het meest geavanceerde machinepark ter wereld), die voor het eerst haar deuren opent in 1956. In die tijd heeft het bedrijf zo’n 350 mensen in dienst. Batavus groeit – ondanks het feit dat het de schaatsenproductie verkoopt aan een bedrijf in Sneek – in deze tijd snel en wordt ook actief buiten Friesland, bijvoorbeeld door de overname van een rijwielfabriek in Tiel.

Ook in de jaren ’60 staat de groei centraal. Er wordt met name geld verdiend met de productie en verkoop van de steeds populairder wordende sportfietsen. Daarnaast springt Batavus onder toeziend oog van Gaastra steeds op de juiste momenten in op trends, zoals de vouwfiets. Desalniettemin kampt Batavus – net als andere Nederlandse fietsaanbieders – in de loop van de jaren ’50 en ’60 steeds vaker met de opkomst van dat andere populaire vervoermiddel: de auto. Consumenten zijn minder snel bereid om veel geld voor een fiets te betalen en kijken meer naar het uiterlijk van het rijwiel dan vroeger het geval was. Dat dwingt Batavus om meer aantrekkelijk ogende modellen op de markt te brengen, maar een nadeel daarvan is dat de populariteit van zo’n modegevoelig rijwiel na een paar jaar weer snel afneemt.

De marge per verkochte fiets loopt verder terug, waardoor fabrieken grotere aantallen moeten verkopen om rendabel te blijven. Uitbreiding is hiervoor essentieel, maar de traditionele familiebedrijven die de rijwielmarkt tot die tijd hebben aangevoerd, krijgen het benodigde kapitaal niet bij elkaar. Het gevolg is dat men moet uitkijken naar de potentiële fusies. De eerste poging vindt plaats in 1963 wanneer Batavus fuseert met dat andere grote Nederlandse fietsenmerk: Gazelle. Lang duurt deze samenwerking niet: het klikt niet en drie jaar later gaan beide bedrijven weer hun eigen weg.

Batavus blijft echter last houden van een onrustige markt. Het tij lijkt iets te keren wanneer Gaastra in 1967 een meerderheidsaandeel van zijn onderneming verkoopt aan de kapitaalkrachtige Anker Kolen Maatschappij in Rotterdam. Begin jaren ’70 weet het bedrijf een stabiele groei te realiseren en vindt er een grote overname plaats: door de aankoop van de al eerder gefuseerde fabrieken Phoenix-Fongers-Germaan in Groningen is Batavus vanaf dan de enige overgebleven fietsfabriek van formaat in het noorden van Nederland.

Een andere belangrijke gebeurtenis uit die periode is de pensionering van Gaastra in 1973. Hij wordt niet opgevolgd door zijn zoon, maar door G.F. van der Want. Batavus is dan dus geen familiebedrijf meer. Opvallend: de zoon is Andries Gaastra jr, die later succesvol wordt met het importeren van Japanse fietsenonderdelen en de oprichting van het fietsenmerk Koga Miyata.

In de Tweede Wereldoorlog worden de werkzaamheden bij het bedrijf stilgelegd. Na de bevrijding breekt een nieuw tijdperk aan voor de Friese onderneming. Gelukkig zijn de gebouwen en machines van Batavus ongeschonden door de oorlog gekomen. Maar twee maanden na het einde van de oorlog overlijdt oprichter Andries Gaastra. Zijn zoons Gerrit, die er al sinds 1928 werkt, en Hans nemen de leiding over. Wanneer die laatste in 1951 om het leven komt bij een verkeersongeluk, is het aan Gerrit om de toekomst van Batavus veilig te stellen.

Hoe veranderde deze fietsenfabrikant de markt?

In de tweede helft van de twintigste eeuw ligt de kracht van Batavus vooral in het feit dat het opvallend vaak op het juiste moment een innovatieve fiets(onderdeel) op de markt brengt of besluit mee te gaan met een bepaalde trend. Waar oprichter Andries Gaastra nog vooral bekendstaat als een traditionele zakenman, ligt bij zijn zoon Gerrit de nadruk op het innovatieve aspect van zijn product. Hij denkt vooruitstrevend, heeft een scherpe blik voor marktontwikkelingen en is altijd nauw betrokken bij de producten van zijn onderneming.

Dat uit zich bijvoorbeeld in het succes van het nieuwe bromfiets-type dat hij halverwege de jaren ’50 op de markt brengt. In tegenstelling tot zijn vaders prototype uit de jaren ’30 loopt de doelgroep nu wél warm voor de bromfiets en het nieuwe Batavus-model wordt goed verkocht. Daarnaast beseft Batavus in de jaren ’60 tijdig dat het door de groeiende populariteit van de auto voor kleinschalige fietsenfabrikanten steeds lastiger zal worden om financieel het hoofd boven water te houden.

Door de verschillende fusies en overnames breekt er voor Batavus echter een lange periode van onzekerheid aan. Na een goed begin van de jaren ’80 gaat het weer even snel bergafwaarts met de jaarcijfers. In 1986 gebeurt na enkele jaren van tegenvallende verkopen (in 1984 wordt de verkoop van bromfietsen stopgezet omdat deze niet langer rendabel is), reorganisatietrajecten en ontslagrondes het onvermijdelijke: Batavus kan het niet meer bolwerken en gaat failliet.

Wekelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Hoe staat Batavus er nu voor?

Sinds Batavus deel uitmaakt van de Accell Groep, dat bijvoorbeeld ook Sparta, Koga en het Duitse Hercules in handen heeft, is het merk niet meer in de buurt gekomen van een nieuw faillissement. Volgens cijfers van Accell Groep blijkt dat de verkoop van Batavus fietsen na een wat magere periode in 2012 inmiddels weer een stijgende lijn zit. Daarmee lijkt de toekomst van Batavus voorlopig veilig gesteld en kan het fietsenmerk dit jaar zijn 110-jarig jubileum vieren.