Geen producten in de winkelwagen.
Uit de Social Media Monitor van Social Embassy blijkt dat steeds meer Nederlandse (top)merken gebruik maken van sociale media. Vorig jaar was dat nog 67 procent, nu zelfs 90 procent. Merken integreren meer sociale elementen in hun campagnes en hebben daar veel geld voor over. Het budget gaat zelfs over de 100.000 euro heen. En steeds meer merken zetten een social media manager in.
1. Moet dat nou, die sociale media? Wat is er mis met reclame?
Reclame is vooral eenrichtingsverkeer. Sociale media bieden interactie: Je kunt fans van je product of dienst om je heen verzamelen met wie je doorlopend kunt communiceren. Die fans kunnen hun vrienden ook weer enthousiasmeren. Consumenten staan in elk geval meer open voor contact met merken via sociale media dan in het verleden. Zomaar aanwezig zijn gaat niet werken, je zult als bedrijf een plan moeten ontwikkelen. Dat gebeurt dan ook steeds meer.
2. Moet ik mijn marketingbudget herzien?
De meeste merken doen dat inderdaad: 69 procent van de bedrijven verwacht het budget voor sociale media in 2012 te verhogen. Bij 35 procent van de bedrijven valt sociale media direct onder het marketingbudget. Een kwart van de onderzochte merken heeft inmiddels zelfs een specifiek social media-budget. Sommige bedrijven trekken zelfs al een sociale media manager aan die het beleid voor sociale media nader uitstippelt. 48 procent van de top honderd merken, waaronder Vodafone, heeft al zo’n manager in dienst.
3. Moet ik nu eindeloos gaan twitteren?
Tweederde van de merken zet dit microblog in, maar hoofdzakelijk voor webcare en service. Zoals LinkedIn vooral voor HR wordt gebruikt, hoewel ABN AMRO er uitleg geeft over hypotheekproducten. Facebook heeft de grootste groei doorgemaakt onder de merken. 62 procent van de top honderd-merken is actief op dit platform, ten opzichte van 12 procent een jaar eerder. Facebook is dus het middel om je merk te communiceren, via bedrijfs- of productpagina’s. Nog belangrijker is YouTube: 68 procent maakt er gebruik van, maar de interactie is (nog) beperkt. Een contentstrategie voor YouTube is nog moeilijk: sommige merken delen er hun commercials of handeleidingen voor producten.
-
Besteed je social media uit
-
Pimp je site met social media-blingbling
- Werknemers en social media: de regels
4. Moet ik ook op Hyves?
Merken lijken Hyves vooral in te zetten voor het bereiken van relatief jonge doelgroepen. 36 procent van de onderzocht merken is actief op Hyves, tegenover 19 procent in het vorige onderzoek. Een bedrijf van de Hyves ranglijst aanvoert in Heineken. Volkswagen Rijbewijs geeft er gratis rijlessen weg.
-
Ondernemer is liever op Facebook dan op Twitter
-
Hyves verkocht aan Telegraaf Media Groep
-
Ondernemen via Hyves
5. Hoe meet ik mijn acties?
Dat is nog een punt van zorg. Veel merken worstelen naar eigen zeggen met de effectmeting van sociale media. Slechts 13 procent meet de invloed op bedrijfsdoelstellingen als omzet, kosten of merkvoorkeur. Zowel monitoring software als management/marketing software wordt gebruikt. Men beperkt zich vaak tot gratis oplossingen. Toch is monitoring belangrijk: Vodafone beschouwt Twitter als een belangrijke barometer voor het sentiment van hun klanten over hun merk. Incidenten moet je zo snel mogelijk oplossen.
6. Grote bedrijven hebben meer budget, hoe kom boven het maaiveld uit?
Grote ondernemingen hebben inderdaad al stappen gezet op het gebied van professionalisering van sociale media. Ze investeren in tooling, resources en campagnes. Maar een productpagina openen op Facebook is nog altijd gratis, Twitteren kost niks. Het hangt er ook maar net van af wat je wilt communiceren. Zo heeft ING besloten om sociale media vooral in te zetten voor het herstel van vertrouwen in het merk. Kortom: merkvoorkeur, merksympathie en merkbetrokkenheid. Volgens Bram Koster van ODmedia zouden sociale media moeten werken als een receptie, waar je goed en netjes wordt ontvangen. Wees creatief: Sommige merken trekken de integratie van sociale media helemaal door in hun product. Ze voegen er een extra laag aan toe.
