Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Stadsmoe

Files, weer een fiets gejat, onbetaalbare huizen… Een groeiende groep ondernemende stedelingen heeft genoeg van de stad en verhuist naar de provincie.

 

tekst Maaike Schutten en Louis Hoeks

Was ‘de grote stad’ tot voor kort een bruisende verzamelplaats voor creatieve voorlopers en innovatieve ondernemers, de laatste jaren is er een omgekeerde ontwikkeling aan de gang. Het gemopper over de volle, lawaaiige en bedreigende stad neemt toe en de ondernemende voorhoede richt haar blik op de regio. Daar is letterlijk nog ruimte om te ondernemen. Van alle stedelingen die willen verhuizen, wil volgens cijfers van het Ruimtelijk Planbureau 13 procent naar het platteland, een historisch hoog aantal. Sociale veiligheid, rust, verkeersveiligheid en de aanwezigheid van groen geven de doorslag. Door alle nieuwe technologie kunnen veel ondernemers vanuit huis werken. Dat is vaak een voormalige boerderij. Van alle opgeheven boerderijen herbergt inmiddels 14 procent een niet-agrarische onderneming.
Een van die nieuwe plattelanders is Alfons Griffioen (49). De geboren en getogen Amsterdammer werkte in de Amsterdamse horeca, maar droomde over een eigen zaak. “Een vriend van me woonde op Texel. Toen ik eens door Den Burg liep, zag ik een pand te koop staan. Ik wilde wel eens wat anders en ben hier een restaurant begonnen, De Worsteltent. Het pand was ooit een pannenkoekenhuis. Er zat van dat Oudhollandse meubilair in, met wagenwielen enzo. Dat hebben we eruit gesloopt en restaurant neergezet met een Italiaanse knipoog. Toen we begonnen was dit vrij uniek voor het eiland.”

 

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

 Inmiddels loopt De Worsteltent uitstekend en is Griffioen ook een hotel begonnen: De 14 Sterren. Problemen om opgenomen te worden in de eilandgemeenschap had hij niet. “Er zitten hier meer ondernemers van buiten het eiland en veel Duitse mensen. Ze zijn hier wel wat gewend.” Wel merkt hij dat zijn Amsterdamse gevoel voor humor niet altijd aansluit bij de Texelse. “Soms maak ik een grapje en dan kíjken mensen me aan…”
Texel heeft iets romantisch, vindt Griffioen. “Ik zou minder snel in Overijssel of de Achterhoek gaan wonen. Ik vind het mooi dat je hier een beetje afgesneden zit van de rest van Nederland. Het wonen is hier relaxed. Er is ruimte en natuur in overvloed; ik woon aan de rand van het bos en de zee is hier altijd dichtbij. En er is weinig criminaliteit. Veel mensen sluiten hun huizen niet af, dat zegt genoeg. Ik rijd zelf motor en die kan ik gewoon overal neerzetten.” Voor zijn twee kinderen is Texel de ideale plaats om op te groeien, vindt hij. Wel mist hij vaak zijn Amsterdamse vrienden. “Maar ik ga regelmatig terug. Ik heb ook niet in mijn hoofd dat ik voor altijd op Texel wil blijven wonen. Maar in ieder geval wel zolang de kinderen op school zitten.”
Een flink deel van de verhuizende ondernemers heeft wortels op het platteland. Wie in een dorpje is opgegroeid, zal de stap eerder maken, zo blijkt uit onderzoek. Zo verhuisde vertaler Mike de Goede (38) na drie jaar Achterhoek weer terug naar Utrecht. “Ik ben dol op Utrecht. Maar als je kinderen krijgt, wordt ruimte belangrijker. Vind maar eens een huis met een fijne tuin in de stad. Ik run samen met een aantal vertalers een maatschap, maar daarvoor zijn we niet gebonden aan een locatie. Omdat de familie van mijn vrouw uit de Achterhoek komt, besloten we daar te gaan wonen en werken.”

Maar niet voor iedere ondernemer blijkt het dorp een idylle. De Goede is al weer terug. “Ik had het gevoel dat de mensen uit het dorp ons maar arrogante stedelingen vonden. Ik wist niet wat ik moest doen om er tussen te komen. En die gierlucht! Die zat ook niet in mijn ideaalplaatje.”