Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Start-up gaat Google AdSense te lijf

Online marketing bureau Socotoko wil met een widget concurreren met het handige Google AdSense. "Bij ons bepaal je zelf het karakter van de advertenties op je site."

Google AdSense vormen een goede manier om voordelig te adverteren. Echter, als publisher van bijvoorbeeld een weblog verdien je nauwelijks iets met het aanbieden van de saaie tekstbalkjes die Google op jouw pagina dumpt.

 

Marcel Heinkens, oprichter van Socotoko, denkt dat vooral kleine en middelgrote publishers baat zullen hebben bij zijn alternatief. Wie zijn advertising widget op zijn site plaats – een kwestie van een code plaatsen à la Youtube -, kan zelf kiezen welke campagnes wel en niet mogen worden weergegeven. “Bij ons bepaal je zelf het karakter van de advertenties op je site. Het kan dus allemaal een veel minder commerciële uitstraling hebben, als je dat wilt.”

 

Leads

Vanwege die selectiemogelijkheid verwacht Heinkens dat hij vooral bloggers, die nu meestal huiverig zijn voor Google’s advertentiemogelijkheid, over de streep zal trekken. Als dat lukt moet de widget ook daadwerkelijk gedeeld gaan worden, zoals het een widget betaamt. Daar heeft Heinkens het volste vertrouwen in. “We onderscheiden ons van andere commerciële widgets door het verdienmodel voor de publisher. Dat kan een stimulans zijn om de widget onder je vrienden te verspreiden, maar wij richten ons natuurlijk ook op adverteerders die het leuk vinden om interessante dingen te maken.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

 

Als laatste troef tegen Google is er de aard van het verdienmodel. Krijg je als publisher bij Google AdSense een miniem bedrag betaalt per aangklikte advertentie, Socotoko betaalt pas uit als er iets verkocht wordt. Dat kan, afhankelijk van de campagne, al snel meer opleveren dan de tactiek van Google. “De leads naar een reissite via onze widget leveren in één keer zo’n twintig euro op.”