Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Het samenspel van design en technologie

Bij het ontwikkelen van innovatieve technologie kun je je vaak niet ook nog bezig houden met het design ervan. Ondernemer Heleen Willemsen (31) en designer Gianni Orsini (41) vonden een gouden match in elkaar. Hun gezamenlijke werk aan de nieuwe couveuse BabyBloom werd onlangs bekroond met de Red Dot Best of the Best award.

Het is 2005 als Heleen Willemsen tijdens het afstudeerproject van haar studie Industrieel Ontwerpen een concept ontwerp maakt van de ideale couveuse. Een mooi project, in samenwerking met een ziekenhuis, dat ze aan het einde van haar afstuderen weer achter zich wil laten. Maar het ontwerp is in een aantal kranten verschenen, en ziekenhuizen bellen op om te vragen waar ze de couveuse kunnen kopen. “Ze zagen niet dat het een computertekening was en geen foto”, zegt ze glimlachend.

Het triggert Willemsen om verder te denken, zou ze het echt kunnen maken? Met haar zwager Jeroen van den Hout, die veel ondernemerservaring heeft, werkt ze een businessplan uit. Al snel blijkt dat er veel startkapitaal nodig zal zijn om de couveuse op de markt te kunnen brengen. Lastig, want financiers vragen om een proof of concept, en het duo heeft op dat moment alleen nog “een plan en een plaatje”. Vastberaden als ze zijn, sprokkelen ze daarom geld bij elkaar met wedstrijden als New Venture en de Herman Wijffels Prijs, aangevuld met een starterslening en alle subsidies waar ze voor in aanmerking komen. “Alles was in die eerste fase gericht op de proof of concept, zodat we iets hadden om te laten zien dat werkte. Een enorme klus, want mijn oorspronkelijke concept was nog helemaal niet technisch uitgewerkt.”

Machinekamer

Het idee van Willemsen gooit de ouderwetse couveuse compleet op de schop. Hard nodig, volgens de onderneemster. “Toen ik bij mijn afstudeeronderzoek in het ziekenhuis rondliep, zag ik: hier móet iets veranderen. Elke buitenstaander kan dat zien.” Probleem: alle bestaande modellen staan op een paal, waardoor je er niet goed aan kunt zitten. Ouders kunnen daardoor niet goed bij hun baby en verpleegkundigen klagen over rugpijn omdat ze continu over de couveuse moeten buigen. “Iedereen heeft eigenlijk alleen maar last van dat ding”, concludeert Willemsen.

Haar concept heeft een veel grotere hoogteverstelbaarheid, bevat armsteunen en een licht- en geluidwerende kap, en hangt in een c-vorm, waardoor het boven een bed kan worden gehangen. Bovendien sluit de nieuwe couveuse meer aan bij de vrolijke sfeer die normaal gesproken rond baby’s hangt. “Als je kind te vroeg geboren wordt, zit je gevangen in een soort machinekamer. Op een couveuseafdeling is niks wat zegt: er zijn baby’s hier. Het klopt op geen enkele manier bij het romantische beeld dat je hebt bij de kraamtijd”, zegt Willemsen. “Het is al zo’n moeilijke periode voor ouders, omdat het leven van hun kind vaak aan een zijden draadje hangt. Je moet in ieder geval een beetje kunnen vieren dat je kind geboren is.”

Schadelijke effecten

Bij de ontwikkeling van de Babybloom wordt een hele reeks technische snufjes meegenomen, waaronder een systeem om de couveuse te kunnen afsluiten van daglicht en allerlei oplossingen voor geluidsreductie. Zo geeft een alarmlicht aan wanneer er teveel geluid is voor de baby. Belangrijk, want uit wetenschappelijk onderzoek wordt steeds meer bekend over de schadelijke effecten van licht en geluid op premature baby’s. Ter illustratie: het geluid in een ouderwetse couveuse is vergelijkbaar met een elektrisch scheerapparaat naast je oor.

Vijftien mensen werken drie jaar lang aan de technologie; een team dat Willemsen en Van den Hout zelf samenstellen, omdat er geen bedrijven in Nederland zijn die couveuses maken. Dat wordt een combinatie van drie bedrijven: Promolding, Actiflow en Inspiro. Die richten zich op de benodigde mechanica, software en elektronica en het doorrekenen van het klimaatsysteem. Er is nog altijd weinig geld beschikbaar, dus alle partijen stappen risicodragend in.

Partner aantrekken

Dan breekt het moment aan dat de techniek en mechanica – het hart van de couveuse – ver uitontwikkeld zijn, maar de couveuse nog geen jasje heeft. “De vormgeving hadden we tot die tijd minder aandacht gegeven, de techniek ging steeds voor”, beschrijft Willemsen. Zelf kan ze wel vormgeven, maar ze is gefocust is op de couveuse klaarmaken voor de markt. “We moesten snelle stappen maken qua techniek en ergonomie, daar kon het design niet ook nog bij. Onze partner Promolding stelde toen voor om er een designer bij aan te trekken. Zij hadden goede ervaringen met ene Gianni Orsini, dus die nodigde ik uit om kennis te maken en mee te denken over het ontwerp.”

Willemsen maakt – zoals ze dat in haar opleiding had geleerd – als voorbereiding keurig een collage met afbeeldingen van ontwerpen en vormen die ze wil nastreven bij de Babybloom. Bij het bekijken daarvan wordt duidelijk dat er een match is met Orsini, want Willemsen heeft geheel onwetend een ontwerp van zijn hand tussen de afbeeldingen geplakt.

 

Designontwikkeling

Orsini en Willemsen gaan een intensief proces van designontwikkeling in. Orsini zoekt ter inspiratie naar plaatjes van couveuses. Er blijkt bijzonder weinig te veranderen in de branche. “Wat we tegenkwamen van honderd jaar geleden is nog ongeveer hetzelfde als nu, dat is heel erg”, stelt Orsini. “Op oude foto’s zie je rijen couveuses tegen de wand voor de beste zichtbaarheid, en dat is nog steeds zo.” Willemsen vult aan: “In de jaren veertig is er voor het laatst een revolutie geweest op couveusegebied, daarna zijn ze eigenlijk niet meer veranderd.”

Verbetering van de ergonomie voor verpleegkundigen en beter contact tussen ouders en kind staan centraal. Willemsen: “Couveusekinderen komen vaak ter wereld met een keizersnede, en die moeders kunnen de eerste dagen niet veel bewegen. Dan kun je alleen van opzij je kind een beetje aanraken. De BabyBloom kan over het bed gehangen worden, zodat de moeders hun kind als het ware op schoot kunnen nemen en van heel dichtbij aanraken en bekijken.”

De couveuse is daarbij geoptimaliseerd om goed naar het kind te kunnen kijken. Het klimaatsysteem is weggewerkt tussen de couveuse en de paal waar hij aan hangt, en de vorm van de perspex ruiten is ontworpen voor betere zichtbaarheid van het kind. Een ingebouwde camera zorgt ervoor dat het kind in de gaten gehouden kan worden als de couveuse verduisterd wordt – iets wat nu in ziekenhuizen tot nu toe nog veel gebeurde met doeken.

Productiekosten

Willemsen heeft een duidelijke visie over het gevoel dat de couveuse uit moet stralen: “als een babyproduct”. “Het is toch te idioot voor woorden dat een apparaat dat alleen voor baby’s gebruikt wordt, eruit ziet als of het iets voor alle leeftijden is: strak, degelijk en saai.” Orsini neemt daarom de sfeer van babykamers als uitgangspunt. “Dat maakt het onderscheidend.”

Bij de vormgeving moet Orsini rekening houden met de productiekosten. Het is de eeuwige struggle voor de designer, weet hij: een creatief idee zover mogelijk doorvoeren en toch de productie betaalbaar houden. “Bij mijn eerste ontwerp stond Promolding al op de noodrem, omdat het te duur zou worden. Toen hebben we een variant gemaakt die simpeler is. In alle opzichten moet een ontwerp reëel zijn.”

Veel ontwerpen halen de markt niet terwijl ze al wel ver uitontwikkeld zijn, weet Orsini uit ervaring. “Dat geldt voor negen van de tien ontwerpen. Dan is tussentijds een directeur opgestapt, of is er een crisis uitgebroken en is er geen geld meer voor de productie”, vertelt hij. “Het is op zich al knap dat de couveuse het zover gehaald heeft.”

Weerstand

De ziekenhuisbranche staat vaak bekend als conservatief, maar Willemsen krijgt voornamelijk enthousiaste reacties. Wel merkt ze dat mensen moeten wennen aan een nieuw ontwerp dat functies heeft die anders zijn dan gebruikelijk. “Toen we bijvoorbeeld voorstelden om armsteunen aan de couveuse vast te maken waar ouders met hun armen op kunnen leunen als ze bij hun kind willen, reageerden mensen erop dat het niet zou werken. Maar ze zijn het gewoon niet gewend; toen we het model eenmaal gingen testen, reageerde 94 procent enthousiast.”

Orsini: “Bij industrieel ontwerpen leer je om andersom te denken. We nemen afstand tot producten om te kunnen waarnemen hoe ze gebruikt worden. Wat klopt er niet qua ergonomie, techniek en vormgeving, en wat kan er beter?” Willemsen: “Mensen passen zich aan aan producten. Bij de couveuse dachten mensen niet dat het beter kon, verpleegkundigen zagen het gewoon als hun lot dat ze gebogen over de couveuse moesten werken. De kracht van industrieel ontwerpen is dat je daar voorbij kijkt.” 

Betrouwbaar

Een andere uitdaging in het designproces: de kinderkamersfeer erin krijgen, maar ook zorgen dat het apparaat serieus genomen wordt door ouders en personeel. “Ik wilde flair en vriendelijkheid erin brengen, om de gevoeligheid rond couveuses weg te halen. Maar je moet jonge ouders ook het vertrouwen geven dat het een degelijk, betrouwbaar apparaat is”, beschrijft Orsini. “Ik dacht in eerste instantie dat die twee kanten niet in één product te verenigen waren. Totdat mijn dochtertje van 1 me in de tuin een blaadje aanreikte van een hortensia. Hortensiablaadjes zijn grofweg vierkant, dus strak en rechthoekig, maar bestaan uit vier kleine blaadjes die prachtig dubbelgekromd en complex van vorm zijn, dus meer zoals cuddly kinder- en babyproducten.”

Voor inspiratie zoekt hij naar andere producten waar deze combinatie ook in te vinden is. “Ik kwam uit bij een verlichtingsarmatuur dat enerzijds een strakke draadconstructie had van mat zilver – bijna architectonisch – en anderzijds een kap had van handgeblazen Muranoglas met organische vormen. Zo krijg je ambachtelijk versus professioneel. Die eigenschappen benadrukken elkaar door het contrast.”

Het eindresultaat is een couveuse waarbij het hart, het ‘huisje’ waar het kind in ligt, een organische vorm en felle kleuren heeft meegekregen. Het armatuur eromheen is strak vormgegeven en heeft daardoor de uitstraling van een betrouwbaar medisch product.

 

Engineers

De vooropgestelde vormvisie van Willemsen is geen belemmering voor Orsini in zijn werk. “Het ligt aan het stadium waarin ik instap hoeveel ik er mijn eigen draai aan kan geven. Als ik zo laat instap als nu, ga ik het idee niet helemaal meer omdraaien”, legt hij uit. “Ik werk altijd binnen de beperkingen die gesteld worden vanuit vormgeving en engineering. In feite ben je een soort designpolitie, want je begeleidt de engineers die misschien zeggen dat vierkant een betere vorm is, terwijl dat helemaal niet de bedoeling is in het concept. Dat is de spagaat waar je als ontwerper in zit. Je moet kunnen schakelen tussen de verschillende partijen om samen een oplossing te bedenken.”

Het verloopt soepel tussen de twee ondernemers. Willemsen: “We merkten dat Gianni heel ervaren is, we kwamen er snel uit. Daardoor hebben we in de laatste periode voor de productie een paar goede slagen kunnen maken.”

Overijverige student

De presentatie van het eindproduct in november 2010 is spannend, om de eerste reacties van distributeurs en de concurrentie te zien. Willemsen heeft zich tot die tijd lowprofile gehouden. “In de vijf jaar dat we bezig waren, hebben we niets naar buiten gebracht. De concurrentie kende alleen het plaatje van het oorspronkelijke ontwerp uit mijn afstudeeronderzoek, en ik stond alleen bekend als overijverige student”, lacht ze.

Op de Duitse Medica beurs wordt het prototype van de BabyBloom voor het eerst gepresenteerd. Vanuit de markt zijn de reacties vriendelijk, de startup wordt welkom geheten. Het bedrijf moet concurreren in de high end markt, met couveuses tussen 20.000 en 40.000 euro per stuk, die in de westerse landen voornamelijk worden verkocht.

De couveuse krijgt al snel de bijnaam ‘bloemcouveuse’. De felle kleuren van het apparaat slaan niet bij iedereen aan. “Smaken verschillen”, zegt Willemsen schouderophalend. “Sommige verpleegkundigen gillen van verbazing als ze de couveuse zien, en roepen dingen als ‘waar die is, ga ik werken’. Anderen vinden hem te druk.”

De kleuren van de kap zijn aan te passen op de huisstijl van ziekenhuizen, waarmee BabyBloom mikt op een doelgroep van ziekenhuizen die met vernieuwing bezig zijn en kijken naar zaken als kleur en kindvriendelijkheid van apparaten. “Verder is het vooral een vervangingsproduct; ziekenhuizen kopen pas een nieuwe couveuse als de oude aan vervanging toe is. Uiteindelijk denken we er een paar honderden te kunnen verkopen, als dat lukt zijn we succesvol”, stelt Willemsen.

Bugaboo

Eind 2011 wordt het eerste exemplaar in gebruik genomen in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis in Amsterdam. “Als de couveuse een tijd in gebruik is kunnen we waar nodig productaanpassingen doen , daarna gaan we er meer produceren. Dan kunnen we zo snel mogelijk de eerste slag maken. We hebben al investeerders en een lening bij de bank voor de uitrol.”

Wekelijks de nieuwsbrief van Werk en Leven ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Distributeurs uit 45 landen gaven op de Medica beurs aan de couveuse te willen verkopen. Willemsen en Van den Hout kiezen ervoor om eerst in Nederland te starten met de verkoop, en daarna door te gaan naar andere Europese landen als België, Duitsland en Scandinavië. De VS komt later, dat ligt ingewikkelder. “Nu al moeten we voldoen aan enorm veel eisen; je moet aan duizenden pagina’s met veiligheidsnormen voldoen, en in Amerika krijg je nog meer te maken met liability.”

De grote droom van Willemsen is het scenario van Bugaboo. “Dat is ook een bedrijf dat is gestart door een ontwerper en zijn zwager”, lacht ze. “Zij werden met het nieuwe type kinderwagen afgeschoten omdat het te luxe en duur zou zijn. Nu zijn alle kinderwagens zo; ze hebben de standaard veranderd. Dat wil ik ook met Babybloom.”

Foto: Martin Dijkstra