Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Vijf technotrends waar u echt niet meer omheen komt

Reizen in de tijd, computers met gevoel of wonen op Mars, dat duurt nog wel even. Maar dit zijn vijf technotrends waar u echt niet meer om heen kunt.

01 Narrowcasting

Narrowcasting is het uitzenden voor een speciale doelgroep (in tegenstelling tot broadcasting). In de praktijk komt het neer op het uitzenden van op maat gemaakte informatie via een beeldscherm op locatie. Denk aan publieke ruimtes als de tram, de entreehal van een bedrijf of de winkelvloer. De gedachte erachter is dat de consument steeds meer op maat wil worden bediend en hij volgens sommige onderzoeken zeker 70 procent van zijn aankoopbeslissingen op de winkelvloer neemt. Ook zou bewegend beeld de kans op een impulsaankoop 60 procent verhogen. Verder maakt narrowcasting papieren folders en reclameposters in principe overbodig en kunnen met deze technologie (op beeldschermen getoonde) prijzen met één druk op de knop worden aangepast.
Een van de grotere narrowcasting-projecten is gestart door McDonald’s. De hamburgerketen heeft sinds kort ruim negenhonderd schermen in 227 restaurants hangen en bereikt daarmee maandelijks 6,4 miljoen bezoekers. Die zitten, zo is berekend, gemiddeld vijftien tot twintig minuten te eten en willen vermaakt worden. Daarvoor ging McDonald’s in zee met specialist M-Media. Het bureau zorgde voor een nieuwe it-infrastructuur, wifi-accesspoints (toegang tot draadloos internet), internetkiosken (met gratis internet), digitale abri’s (grote gekantelde plasmaschermen met geluidloze informatie) bij de kassa en verspreid over het restaurant het zogeheten Channel M. Channel M omvat – in de woorden van Tijmen Bos (36), ceo van M-Media – “snackable content” op gebieden als sport, nieuws, en kids. Die content wordt afgewisseld met nationale en regionale commercials. Ieder kwartier komt een minuut aan reclame van McDonald’s zelf langs. M-Media neemt voor een vast bedrag alles uit handen van de hamburgerketen en verdient verder aan de mediaexploitatie van Channel M.
Volgens Bos kunnen ook kleinere ondernemers aan de slag met narrowcasting. Maar lang niet elke bedrijfslocatie is interessant genoeg voor derden om te adverteren. Daarmee kunnen de kosten niet worden gedeeld. Vanaf 10.000 euro is de hardwarekant – drie schermen, een computer en breedband – geregeld. Tegelijk kost content en het verversen daarvan ook geld. Deskundigen verwachten dat de prijs flink zal dalen als narrowcasting binnen enkele jaren is doorontwikkeld.

02 RFID

Rfid, ofwel ‘radio frequency identification’, is de streepjecode van de 21e eeuw. Maar de rfid-tag is kleiner (de omvang van een zandkorrel), kan veel meer informatie bevatten, op veel grotere afstand worden uitgelezen en heeft weinig last van vuil. De chip bevat een antenne die signalen kan zenden en ontvangen. Belangrijk toepassingsgebied voor rfid is logistiek. Zo bevestigde supermarkt C1000 vier jaar terug in een proef tags aan vijfhonderd rolcontainers en installeerde rfid-lezers bij een aantal klanten. De retailer kon vervolgens in het distributiecentrum zien of de juiste container in de juiste vrachtwagen ging en of een container bij de klant aankwam. Ook hoefde C1000 de containers niet meer met briefjes te registreren.
Andere rfid-toepassingen zijn work in progress, waarbij bijvoorbeeld een autofabrikant kan zien waar de onderdelen van het gemaakte voertuig zich bevinden, en asset management. In het laatste geval kan een ondernemer met de tags zien hoe vaak zijn bedrijfsauto’s worden gebruikt. Ook wordt rfid gebruikt voor veiligheids- en consumententoepassingen. Een bekend voorbeeld van de laatste toepassingen zijn de ChampionChips in de schoen om hardlooptijden bij wedstrijden te meten.
Helaas is het rfid-paradijs nog niet aangebroken. Maarten Esser (47), rfid-consultant bij IBM Nederland, noemt de prijs en de relatief kleine hoeveelheid gebruikers als belangrijkste obstakels. C1000 was indertijd erg tevreden over de rfid-proef, maar zat met de hoge kosten. Inmiddels is de prijs van een tag gedaald van een kleine 20 euro naar 30 eurocent. Daarmee kan C1000 de investeringen in maximaal vijf jaar terugverdienen. Tegelijk is het taggen van een zakje chips nog altijd niet lonend. Volgens Esser is het wachten op een groot Nederlands bedrijf dat in navolging van retailers als het Amerikaanse Walmart en Tesco zijn leveranciers verplicht met rfid te beginnen.

03 Open-source

Ooit begonnen als het speeltje van rebelse computernerds is open-source – software waarvan de programmeercode openbaar is – inmiddels breed geaccepteerd. Grote bedrijven als Unilever en Shell kiezen Linux in plaats van Windows, driekwart van de webservers (computers die het internetverkeer op gang houden) draait op het open-source programma Apache en tientallen miljoenen mensen verruilden Explorer voor een Firefox-browser.
Wat maakt open-source zo populair? Drie argumenten keren steeds terug: vrijheid, stabiliteit en kostenbesparing. In gangbare programma’s mag niet worden gerommeld, maar open-source moedigt kopiëren en doorontwikkelen juist aan. De software kan relatief goedkoop op maat worden gemaakt en veiligheidslekken of foutjes zijn zo teniet gedaan. Online fora bieden volop hulp, de gebruiker heeft direct contact met de ontwikkelaars. Wie niet zelf wil hobby’en kan een open-sourcespecialist inhuren. Bovendien blijkt open-source vaak betrouwbaarder en stabieler, omdat het door grote groepen uitgebreid is getest en verbeterd. Omdat er geen licentie hoeft te worden betaald en de kosten voor aanpassing van de programma’s zo bescheiden zijn, is de total cost of ownership vaak flink lager.
Dit alles deed Jacco Hiemstra (35), directeur van it-consultancy Produrion, besluiten om het open-source content-managementprogramma Mambo aan te schaffen. Het programma kostte hem ‘drie in plaats van vier nullen’. Hij overweegt nu ook voor zijn server en gezamenlijke software (groupware) open-source te kiezen. Hiemstra is enthousiast over de wijzigingen die hij in het programma kon aanbrengen, zoals een forum en een chat. Hoewel zelf it’er, liet hij dit alles uitvoeren door een specialist, het bureau Vicus.
Directeur Luuk Roovers (39) van datzelfde Vicus waarschuwt wel dat open-source niet voor iedereen per definitie kostenbesparend is. Wie met het hele bedrijf op gesloten producten draait en iedereen daarin getraind heeft, zal niet binnen twee jaar de investering terugverdienen. De snelheid en hoogte van de besparing hangen dus af van wat er vervangen moet worden. Een laatste kritiekpunt op open-source is sinds kort ondervangen. Vicus is samen met andere partijen een garantiefonds gestart voor open-source-producten die door minstens drie partijen worden geleverd. Zo staan klanten niet meer in de kou wanneer een kleine leverancier omvalt.

04 Videoconferencing

De voordelen van videoconferencing, het vergaderen met camera’s en beeldscherm, lijken evident. Internationale contacten nemen toe, maar vliegen kost geld en tijd; binnenlands slibben de wegen dicht. Waarom dan niet een flink deel van het zakelijk contact via videoconferencing gevoerd? Het antwoord is simpel: de techniek schiet tekort. Mensen zijn gewend aan beelden met tv-kwaliteit en de meeste webcams en systemen als Microsofts Netmeeting bieden schokkerige beelden en geluid dat niet synchroon loopt.
Kenners verwachten wel veel van de EyeCatcher, de beeldtelefoon van het bedrijf Ex’ovision, dat wordt gefinancierd door it-investeerder Eckart Wintzen. Grootste pluspunt van de EyeCatcher is dat gebruikers elkaar recht in de ogen kunnen kijken. De videotelefoon met de omvang van een scanner heeft een uitklapbaar beeldscherm waarop het gezicht van de gesprekspartner te zien is. Direct achter het scherm bevindt zich de camera. Uit onderzoek blijkt dat oogcontact wezenlijk invloed heeft op de communicatie: de gesprekspartners begrijpen elkaar beter en vallen elkaar minder in de rede. Behalve het oogcontact heeft de EyeCatcher ook scherper beeld en perfect synchroon lopend geluid.
Toch zijn er ook nadelen. Het aantal gebruikers, waaronder grote bedrijven als ABN AMRO en IBM, is nog beperkt, en de telefoon is niet goedkoop. De nieuwprijs bedraagt zo’n 7.600 euro (of een leaseprijs van 220 euro per maand) en er is een zakelijke adsl-lijn nodig, vanaf 180 euro per maand. Gewone adsl-lijnen zijn dikwijls overbelast, zodat de verbinding niet altijd optimaal is.
Dit alles weerhield Victor Muller (45), ceo van automaker Spyker, er niet van vier videotelefoons te kopen. Eén staat er in Beijing, één in het Engelse Coventry en twee op het kantoor in Zeewolde. Muller: “De EyeCatcher geeft echt het gevoel dat je tegen elkaar spreekt. Hij is ook makkelijk om ontwerptekeningen te laten zien.” Onlangs miste Muller zijn vlucht naar een belangrijke autobeurs in Shanghai. Met de videotelefoon kon hij via een scherm in China alsnog zijn presentatie houden. “Dat ging voortreffelijk”, jubelt hij.

05 Voice over IP

Voice over IP (VoIP) is telefonie met internettechnologie, waarbij spraak en data via hetzelfde netwerk lopen. Communicatie met gewone telefoonlijnen is geen probleem en telefoonnummer en toestel zien er hetzelfde uit. De gebruiker betaalt niet meer per minuut, maar rekent een vast bedrag af aan abonnementsgelden, net als bij breedbandinternet. Dat drukt de kosten met 10 tot 40 procent. Die voordelen worden nog groter wanneer een onderneming meerdere vestigingen heeft. Het belverkeer loopt dan via het eigen bedrijfsnetwerk en lokale abonnementen worden overbodig.
Voice over IP hielp Remco Pouw (47), directeur van studentenuitzendbureau SUSA, zelfs zijn businessmodel te veranderen. Pouw heeft acht vestigingen, verspreid over heel Nederland, plus een hoofdkantoor in Utrecht. Al die locaties hadden eigen telefooncentrales die niet met elkaar konden communiceren. Op piekmomenten moest Pouw soms één van zijn vestigingen ineens flink opschalen. Veel locaties kregen vaak simpele vragen van klanten (meestal studenten of uitzendkrachten), terwijl het personeel behoorlijk duur is. Allemaal onpraktisch en kostbaar.
Pouw besloot met behulp van aanbieder Priority Telecom op één plek een VoIP-centrale aan te leggen die telefoontjes automatisch verstuurt naar de vestiging waar dat nodig is. Ook laat SUSA de meer simpele vragen in Utrecht beantwoorden door goedkoper personeel en stuurt de moeilijkere vragen door. Daarmee ontlast Pouw naar eigen zeggen het belverkeer op de vestigingen met 70 procent. Hij hoopt dit systeem binnen enkele jaren in veertien nieuwe vestigingen te kunnen implementeren. Deskundigen wijzen er wel op dat de kostenbesparingen van VoIP overschat worden. De terugverdienperiode zou vaak minimaal één tot twee jaar duren, omdat de telefooncentrales vervangen moeten worden. Pouw merkt op dat hij een flink deel van zijn telefooncentrales al afgeschreven heeft.