Geen producten in je winkelwagen.
In samenwerking met 7 Ditches TV
Je hebt dertig paar sneakers, maar wel steeds dezelfde bril op je hoofd. Met die gedachte startte Mark de Lange in 2013 brillenmerk Ace & Tate. De consument betaalt 98 euro voor een standaard (zonne-)bril op sterkte. Ace & Tate begon met een winkel in Amsterdam, maar heeft inmiddels ook filialen in onder meer Rotterdam, Antwerpen, Berlijn, Kopenhagen en Stockholm. Er gaan nu jaarlijks enkele honderdduizenden brillen over de toonbank.
“Ik hoef minder vaak uit te leggen wat Ace & Tate doet”, moet De Lange toch wel toegeven. De groei komt volgens hem vooral van mond-tot-mondreclame. “We proberen vooral heel goed te zijn voor onze klanten, zodat zij ons verhaal verder verspreiden en weer nieuwe klanten aandragen.”
Het Amerikaanse succesverhaal van Warby Parker was het bewijs dat het business model van een direct to consumer-brillenverkoper werkte, erkent De Lange. “Uiteraard hebben we ook goed gekeken naar wat er bij hen goed ging.”
Interactie
Ondanks de trits aan fysieke winkels komt het grootste deel van de omzet nog wel binnen via de webshop. De Lange noemt zijn bedrijf dan ook een ‘online first’ bedrijf. “Maar we zagen al vrij snel dat mensen behoefte hadden aan fysieke interactie.” Het bedrijf liet mensen hun brillen thuis uitproberen, waarna ze hun passende sterkte konden bestellen. “Maar we merkten dat mensen langskwamen op kantoor, die dachten dat het onze winkel was. Op een gegeven moment werd dat zo vol dat we een extra ruimte openden, en die liep ook weer vol. Heel gezellig, maar het was niet de service die wij wilden verlenen.”
Het bedrijf kreeg drie jaar geleden een pand aangeboden in de hippe winkelgebied De 9 straatjes in Amsterdam. “Dat hebben we toen op hoop van zeggen gehuurd. Dat werkte zo goed dat we van daaruit zijn gaan schalen.” De fysieke winkels zijn duidelijk meer dan een marketingvehikel; elke winkel is winstgevend, zegt De Lange.
Vader
De Lange komt uit een ondernemersgezin, met een vader die werkte in de schoenenindustrie. De Lange, die bracht veel zomers door in schoenenfabrieken, wist mede daardoor dat hij een fysiek product wilde maken. Voor een baas werken kwam in ieder geval nooit bij hem op. “Ik houd erg van mijn onafhankelijkheid.”
