Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

De macht van BMW

Nedcar is gered door BMW. Voorlopig tenminste. De autoproducent is de eerste en vooralsnog enige opdrachtgever van de VDL Groep, die Nedcar heeft overgenomen van Mitsubishi. In het Limburgse Born konden ze het slechter treffen.

Mini’s uit Born

In Born rollen straks Mini’s van de lopende band. Na het ombouwen van de productielijnen, wordt er vanaf de tweede helft van 2014 de nieuwe Mini geproduceerd. De fabriek in Limburg wordt daarmee een nevenvestiging van de Britse Mini-fabriek.

NedCar was al een tijdje in onderhandeling met BMW, maar de mededeling van Mitsubishi dat het de fabriek ging verkopen, zette de komst van BMW naar Born op losse schroeven. Volgens NedCar-directeur Joost Govaarts stortte de wereld op 6 februari van dit jaar in. BMW had opeens grote vraagtekens: wat moeten we nog met NedCar. Die vraag is er inmiddels niet meer, mede dankzij doortastend optreden van VDL-directeur Wim van der Leegte. BMW’s Mini komt dus gewoon naar Limburg. 
BMW is aan een machtige reeks bezig. De auto’s gaan onder meer in Azië als warme broodjes over de toonbank, en dat levert spectaculaire verkoopcijfers op. Een van de successen van dit moment? Juist ja, de Mini. Hoe de Beierse fabrikant met vallen en opstaan zo groot werd.

Favoriete werkgever

Als je wint maak je vrienden. Dat geldt zeker voor BMW. En de autobouwer treft ze niet alleen in Limburg. In eigen land is de Bayerische Motoren Werke bijvoorbeeld vorige week nog uitgeroepen tot favoriete werkgever onder jonge professionals. Liever BMW dan Audi, Google, Siemens, Bosch, Porsche, Apple, Deutsche Bank, Bayer, Adidas en alle anderen. Eerder dit jaar werd bekend dat het ook in het Nederlands zakenleven een van de grote favoriete automerken is.

Goede arbeidsvoorwaarden en producten

Waarom het bedrijf zo populair is onder jongeren? Een cruciale factor zijn de aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden waar het om bekend staat. Zeker in crisistijd een prettige bijkomstigheid. Maar BMW wordt ook gewaardeerd vanwege de innovatieve en aantrekkelijke producten. Net als Audi en Porsche overigens.

De populariteit op de arbeidsmarkt is een sterk signaal dat het goed gaat met BMW. Dat was al niet te missen overigens, diep hoeven we niet in de cijfers te duiken om te zien dat de autobouwer uit Beieren momenteel record op record stapelt. 

Opnieuw recordjaar

Was 2011 al het beste jaar in de historie van BMW, met 1,67 miljoen verkochte auto’s en meer dan 113.000 motorfietsen – niets lijkt het bedrijf in de weg te staan om dat dit jaar nog eens dunnetjes over te doen. In de eerste zes maanden van 2012 nam de verkoop van auto’s met 8,1 procent toe ten opzichte van de eerste helft van vorig jaar. En dus lijkt de winst voor belasting van 7,38 miljard euro en de omzet van 68,82 miljard euro die in 2011 in de boeken werd geschreven overtroffen te worden.   

Zo werd BMW groot

Brandende vraag is nu waar BMW zijn succes aan heeft te danken. En niet alleen het huidige recordklimaat, maar door de jaren heen. Met andere woorden: Hoe werd BMW groot en wat zijn de belangrijkst groeilessen?

Het begint bij Karl Friedrich Rapp

De Bayerische Motoren Werke heet aanvankelijk Rapp Motorenwerken, naar zijn stichter Karl Friedrich Rapp, die het bedrijf in 1913 begint als vliegtuigmotorfabriek. Rapp, die in 1916 een deal sluit met Oostenrijk-Hongarije om V12 motoren te bouwen heeft geld nodig en trekt investeerders Camillo Castiglioni en Max Friz aan. Het huidige BMW erkent 1916 als zijn oprichtingsjaar. Bijna gaat het door te snelle uitbreiding van het bedrijf meteen in dat eerste jaar al mis, maar als Rapp de onderneming verlaat en Franz Josef Popp aan het roer komt te staan, weet BMW een draai te maken. Het drietal Castiglione, Friz en Popp is uiteindelijk verantwoordelijk voor de overgang naar de productie van auto’s als in 1928 de voertuigfabriek Eisenach A.G. wordt overgenomen. In 1929 verschijnt een eerste wagen op de markt, de BMW 3/15, een afgeleide van Austin Seven. Het duurt tot 1933 voor BMW eigen auto’s bouwt, de meer geavanceerde sportwagens en sedans.

Op rand van afgrond

Tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog worden de Bayerische Motoren Werke-fabrieken zwaar gebombardeerd. BMW is in die tijd een grote leverancier van motoren aan de Luftwaffe en van motorfietsen en andere voertuigen aan de Wehrmacht. Het heeft dan onder meer de 801 in huis, een van de krachtigste motoren van die tijd. Na de oorlog herpakt BMW zich en drijft vooral op de bouw van motorfietsen. De grote sportwagens en limousines met V8 motor die het ook maakt, worden echter amper verkocht en dus stevent het bedrijf op een bankroet af.

Kantelpunt

Een belangrijk moment voor BMW, blijkt later, vindt plaats in 1959, het Beierse bedrijf heeft dringend geld nodig en trekt investeerder Herbert Quandt aan. Quand blijkt verstand te hebben van zowel auto’s als financiën. Hij verwerft een meerderheid van de aandelen en zet de schouders eronder. Tot vandaag de dag vormt de band met de Quandts een sterke basis onder het bedrijf. Johanna Quandt en haar kinderen Stefan en Suzanne bezitten anno 2012 ruim de helft van de aandelen. Bij BMW blijkt eens te meer dat de actieve betrokkenheid van een investeerder met een gezonde langetermijnvisie een stabiele ondergrond levert voor groei.      

Na de eerste investering van Quandt in 1959, brengt de bouw van een driewielig scootmobiel – in licentie van het Italiaanse Iso – net op tijd redding voor de Beierse onderneming.

Jaar van de doorbraak

Na behoorlijk wisselvallige eerste decennia, breekt de autobouwer in de jaren 60 echt door. Met de BMW 1500 in 1961. Vanaf die jaren produceert de autofabrikant een hele reeks sportieve sedans en coupés die leverbaar zijn met veel verschillende motoren, een bijzonderheid in die tijd. Het is het begin van de financiële hoogtijdagen van het bedrijf. De vele innovaties blijken de kracht van BMW, in combinatie met de keuze voor kwaliteit.

Sinds de jaren 80 voert BMW een consequente prijzen- en modellenstrategie. Het merk heeft inmiddels een ijzersterk imago als gevolg van de innovatieve technologie waar het steeds voor kiest.

Toch weer wankel

In de jaren 90 gaat het toch nog bijna mis als BMW zich dreigt te verslikken in de overname van het noodlijdende Britse automerk Rover. Bernd Pischetsrieder, die op dat moment aan de knoppen draait, is in 1994 van mening dat de Beierse bouwer als zelfstandig bedrijf geen toekomst heeft en zich moet versterken op de massamarkt. Rover is zijn prooi, maar een optelsom van een dure pond en een Britse consument die geen Rovers wil, helpen hem niet. Grootste obstakel zit hem echter intern, de Britse Rover-werknemers weigeren zich de les te laten lezen door Duitse ingenieurs. De inmiddels steenrijke familie Quandt grijpt in en schuift met de macht van hun 46 procent van de aandelen, Pischetsrieder aan de kant. Rover wordt opgeknipt en in delen verkocht. Het Britse debacle kost de Duitsers zo’n 4,6 miljard euro.

De kracht van Mini

De reuzengroei van Mini

Goed nieuws voor Born is dat de Mini het uitstekend doet en in 2012 is blijven groeien. In 2011 werd al een recordaantal van 285.060 Mini’s aan klanten geleverd, in de eerste helft van 2012 bracht het bedrijf bijna 152.000 van de wagentjes aan de man. Een groei van 7 procent ten opzichte van de 142.000 verkopen in de eerste helft van 2011.

Uit de nieuwste cijfers blijkt dat de Mini in de Countryman een van de belangrijkste stuwers van groei heeft gevonden. Daarvan gingen in de eerste acht maanden van het jaar een kwart meer exemplaren naar nieuwe eigenaars dan vorig jaar.Toch is het avontuur niet geheel een verhaal van falen. BMW besluit namelijk Mini te houden. De komst van het karretje blijkt een frisse wind voor het hele bedrijf. Na een restyling door de Duitsers in 2001 verwerft het zelfs een cultstatus. Keer op keer moet de productie worden opgevoerd. In 2011 vliegen 285.000 stuks over de toonbank. Ter vergelijking, dat is bijna drie keer zoveel als de Smart van concurrent Daimler en een groei van de verkopen in een jaar tijd van ruim 20 procent. En ook dit jaar groeit de verkoop gestaag door. 

Ook een slimme zet bij het opknippen van Rover is het behoud van de 4×4 technologie van Landrover, die BMW verwerkt in de eigen X3 en X5 en waarmee het een terreinwagen in huis heeft.

Gevaar dreigt ook in jaren 2000

BMW lijkt niet stuk te kunnen. De Zuid-Duitsers liggen qua motortechniek mijlenver voor op vrijwel elke andere autofabrikant en de consument is best bereid daarvoor te betalen. Vanaf 2002 lanceert het elke drie maanden wel een nieuw en spraakmakend model. Zoals de 7-serie en de z 4 sportwagen, in 2003 gevolgd door de eerste Rolls-Royce onder BMW-label. Met een offensief van nieuwe modellen en een flinke dosis ambitie wil het uitgroeien tot de grootste fabrikant van premium auto’s. Veel analisten vrezen dat de bouwer te veel hooi op de vork neemt en daarmee de kwaliteit – het belangrijkste kenmerk van BMW – op het spel zet. Het aantal modellen is in een paar jaar tijd verdrievoudigd, fabrieken worden tot het uiterste gedreven om snel van het ene naar het andere model te schakelen om aan de steeds stijgende vraag te voldoen.

Fijnslijpen van processen

Vergaloppeert BMW zich? Integendeel. De druk in de fabrieken heeft in de loop van de jaren geleid tot een zeer flexibel productiesysteem. Het lukt het bedrijf om de diverse modellenreeksen kriskras door elkaar op één productielijn te assembleren, concludeert de Belgische site Knack.be eerder dit jaar.

Topman Helmut Panke, die BMW midden jaren 2000 naar snelle groei dreef is inmiddels opgevolgd. De man die nu aan het hoofd staat – Norbert Reithofer – is de eerste Beier in de top van BMW en een briljant ingenieur. Dat geeft het bedrijf schwung. Het is zijn BMW in de loop van de jaren gelukt om die gewenste nummer één in het premiumsegment te worden en te blijven. De crisis heeft weliswaar met name in de jaren 2007 en 2008 veel negatieve impact gehad, maar met dank aan de globalisering en inzet van BMW op groei in Azië weet het bedrijf de huidige recordreeksen te realiseren.

Groei zal vertragen

Of het de prachtige cijfers kan handhaven is de vraag. De groei in China vertraagt. Op de Duitse beurs, waar BMW is genoteerd, is zichtbaar dat die groeivertraging beleggers al een tijdje voorzichtig maakt, ondanks de records die BMW blijft opstapelen. Van thuismarkt Europa moeten autobouwers het momenteel zeker niet hebben. De blik blijft dus gevestigd op Azië. En de vraag is wat BMW kan doen om de ingeslagen weg te blijven volgen. Zeker nu een stukje van de productie in ons land geschiedt. De veerkracht die de Duitsers door de jaren heen hebben getoond, maakt voor de lange termijn in elk geval optimistisch. 

Wekelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

 

Succesfactoren van BMW:

  • Leveranciers betrekken bij innovaties
  • Efficiëntie in fabrieken
  • Actieve betrokkenheid van investeerder met oog voor lange termijn
  • Profiteren van globalisering
  • Slim versterkt met Mini
  • Personeeltekort? Fabriek voor 50-plusser en ongemeen populair onder jong talent
  • De kracht van een sterk merk
  • Inzet op duurzaamheid