Geen producten in de winkelwagen.
Het is de zevende keer dat Intel Capital, het investeringsfonds van de chipgigant uit Silicon Valley en tevens investeerder in Layar, de starterswedstrijd organiseert voor studenten. 4000 startups schreven zich eerder dit jaar in, 24 mochten deze week naar Sopot in Polen afreizen om de Intelmensen van hun plannen te overtuigen. Daar kwamen vijf winnaars uit voort, die zullen in november namens Europa om de Intel-wereldtitel gaan strijden, in Californië.
De competitie brengt activiteiten van startups in heel Europa aan de oppervlakte die anders verborgen zouden blijven. En, het laat bijvoorbeeld zien waar de focus ligt bij studenten in de verschillende landen. Zo komt er overwegend veel ‘biotech’ uit de Scandinavische landen en zijn het vooral de startups uit Oost-Europese landen die zich toeleggen op softwaretoepassingen en clouddiensten. Zo was er een startup uit Letland (Headscout) die een nieuwe LinkedIn op de markt heeft gebracht. “We zijn er speciaal voor mensen met weinig werkervaring”, zegt medeoprichter Michails Berkovs.
“Oost-Europa is zeker geen emerging economy meer”, zegt Marcin Hejka, juryvoorzitter en directeur van Intel Capital (Oost-Europa). “Maar het verschil met startups in meer volwassen markten is dat ze zich nog erg richten op de lokale marktvraag.” Hij noemt AVG, Tsjechische bouwer van virusscanners, als een voorbeeld van een bedrijf dat zich inmiddels succesvol op de wereldmarkt begeeft. “Je zult de komende jaren meer van dit soort bedrijven gaan zien.”
De Denen, die voor het tweede jaar op rij de Europese winnaar leverden, springen er vooral uit. Ze tonen zich in tegenstelling tot andere kandidaten al veel verder ontwikkeld als het gaat om ondernemersvaardigheden. Ze staren zich niet blind op de techniek, hebben een duidelijk beeld van de behoefte van hun klanten en weten een hun verhaal doorgaans simpel te illustreren. “In Denemarken zijn er erg heldere spelregels over patenten bij universiteiten en er wordt heel actief ingezet op het ondernemend maken van technische studenten”, weet een coach ons na afloop te vertellen.
Drie dagen lang workshops met investeerders
Voor veel van de studenten was de driedaagse bootcamp de eerste aanraking met de wereld buiten het lab. En ja, natuurlijk is het event ook een beetje een middel van Intel om er mooie patenten op te hengelen. “We pikken hier regelmatig nieuwe startups op”, zegt jurylid Brigitte Baumann, oprichter van Go Beyond, een Europees netwerk van informele investeerders.
Maar loopt hier in Europa ook daadwerklijk de nieuwe Zuckerberg rond? Heijka: “Er zitten startups bij waarvan we hopen dat ze over een tijdje nog bij ons aankloppen.” Volgens de investeerder is het speelveld in Europa, maar ook in de rest van de wereld, de laatste jaren sterk veranderd. De levenscyclus van producten wordt steeds korter, de concurrentie tussen universiteiten/startups wereldwijd steeds feller. Ook voor de startups die aan de Challenge meededen geldt dat er voor hen tien anderen zijn, ook al is hun uitvinding nog zo goed. “Een patent alleen is geen garantie voor succes meer. Je moet je vooral heel snel ontwikkelen als ondernemer.”
De valkuilen
En in welke valkuil trappen de ondernemers dan nu nog meestal? ” Ze hebben vaak geen duidelijk idee wie hun concurrentie is, ze missen een goede inschatting van de time to market en ze focussen zich vaak te eenzijdig op kostenbeparingen voor afnemers als de toegevoegde waarde. Zo zie je dat in business to businessprocessen ‘betrouwbaarheid’ bijvoorbeeld vaak een beslissende factor is.” Zijn tip: “Je moet veel sneller het lab uit en een beeld krijgen wat je markt precies inhoudt en wat je klanten willen.”
De 5 winnaars
Het Deense Biosyntia is er met de eerste prijs vandoor: 25.000 dollar. De startup heeft een biologisch proces uitgevonden waarmee bedrijven als DSM hun chemische – meer vervuilende- productieprocessen kunnen vervangen. “We zitten in een markt met een waarde van 180 miljoen dollar in 2020, wij zijn er als een van de eersten bij”, zegt medeoprichter Andreas Laustsen. Hij legt zelf even uit waarom zijn bedrijf het gaat maken (zie video links).
Clouddienst Imagga won de tweede prijs (15.000 dollar). De Bulgaarse startup heeft software ontwikkeld waarmee bijvoorbeeld online uitgevers een fotodatabase kunnen inrichten. Imagga heeft patent op een herkenningstechnologie waarmee onderdelen van foto’s (zoals kleuren, kleding, lichaamsdelen) herkend, geanalyseerd en gecategoriseerd kunnen worden. Hun bewerkingstool Cropp.me is deze zomer ook opgemerkt door The Next Web. Oprichter Georgi Kadrev over zijn startup (video rechts).
De derde plek werd gedeeld door drie bedrijven (ieder 5000 dollar). Het Deens-Zweedse bedrijf Black Silicon Solar (video links), dat zonnepanelen helpt meer energie op te laten wekken, had een heel duidelijke fit met de markt. De oprichters legden tijdens hun pitch uit dat er een wereldwijde prijzenoorlog is onder fabrikanten van zonnepanelen en dat de kleine procesverbetering die ze met hun nanocellen aanbrengen tot een grote winstverbetering kan leiden. Kortom, degene die hun partner wordt, wint misschien wel de concurrentieslag. Hun grootste uitdaging? “We moeten eerst zelf bewijzen dat we de dollar per Watt omlaag kunnen brengen, als we dat bewijs geleverd hebben, pas dan zullen partijen ons op op grote schaal gaan toepassen.”
Het Deense IRsee heeft een nieuwe manier ontwikkeld waarmee infraroodbeelden getoond kunnen worden. De IRsee camera’s kunnen gebruikt worden voor verschillende toepassingen, zoals bij dianostiek van ziektes, maar ook voor productontwikkeling bij bedrijven. De jury toonde zich niet echt overtuigd door het argument dat ze hun camera’s tegen een derde van de prijs konden leveren van bestaande infrarood camera’s: een lage prijs alleen is geen garantie om in een bestaande markt met gevestigde belangen open te breken. “Maar onze camera’s zijn echt beter. Het grote verschil is dat ze infrarood licht detecteren, wij vertalen licht naar echte beelden. ”
Ook Smartswitch, een Franse startup dat een elektrische schakelaar (voor bijvoorbeeld lampen) heeft gemaakt die gebruik maakt van lichaamswarmte, mag naar San Francisco afreizen. De energieopwekkingstechniek zal in de toekomst in veel andere kleine (huishoudelijke) apparaten kunnen worden toegepast, beloven de oprichters (zie video hieronder).
En de Hollanders dan?
Het lijkt verdraaid veel op het Eurovisiesongfestival. Er was dit jaar geen Nederlandse finalist bij. Nou ja, er was wel een Nederlander die meedeed als onderdeel van een Spaanse startup. Jesper Spoelder, een student medicijnen uit Utrecht, is samen met een Spaanse onderzoeker medeoprichter van AAT. Hij is zelf nog bezig zijn studie af te ronden, maar hoopt met AAT een medicijn tegen Diabetes type I op de Amerikaanse markt te krijgen. Zijn presentatie was in ieder geval overtuigend en zal het vast gaan maken.
