Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

Agribusiness in Nigeria

De Nederlandse ondernemer Peter Bolt durft wat weinig anderen durven: een miljoenenbusiness opzetten in Nigeria. “We staan aan het begin van een revolutie.”

Zijn Dutch Agricultural Development Company levert cassavezetmeel aan multinationals en helpt duizenden boeren uit de armoede. Het is een van de grootste paradoxen van Afrika: landen die belangrijke voedselexporteurs zouden kunnen zijn, importeren in werkelijkheid bijna al hun voedingsproducten.
Nigeria is een uitgelezen voorbeeld. “Steden zijn er de laatste jaren geëxplodeerd”, verklaart Peter Bolt (61), een van de weinige buitenlanders die investeert in de Nigeriaanse landbouw. “Tegelijkertijd negeert de regering het platteland. Twee kilometer buiten de hoofdstad Abuja, waar ik nu ruim een jaar woon, begint het Stenen Tijdperk. Alles ontbreekt: ziekenhuizen, scholen, stromend water en elektriciteit. Er is geen infrastructuur, waardoor stedelijke afzetmarkten voor boeren onbereikbaar zijn.”
Het verwaarlozen van de landbouw in Nigeria heeft alles te maken met de olie waarin de regionale grootmacht zwemt. Dronken van de petrodollars verwaarloosde de overheid tientallen jaren de rest van de economie. Het aandeel in het BBP van de ‘non-olie-economie’ daalde sinds 1970 van 94 naar 52 procent. Landbouw kwijnde nog harder weg, van 41 naar 17 procent. Zodoende is Nigeria jaarlijks miljoenen tonnen voedsel gaan importeren. “Op dit probleem loopt heel Afrika mank,” zegt Bolt, “maar Nigeria is een extreem geval met zijn bevolking van 150 miljoen mensen.”

Visie

Peter Bolt is al zijn hele carrière bezig met agricultuur in Afrika. Aanvankelijk als ontwikkelingswerker. “Maar in de ontwikkelingssamenwerking werd politiek bedrijven langzaamaan belangrijker dan mensen helpen. Daarvan werd ik zo misselijk dat ik ontslag nam.” Ook in het bedrijfsleven – Bolt leverde onder meer kunstmest aan Afrikaanse landen – aardde hij uiteindelijk slecht. “Kortetermijndenken gericht op snelle winst bleek vaak overheersend.” Toen hij in 2002 door malaise bij zijn bedrijf gedwongen werd te vertrekken, besloot Bolt zijn eigen weg te gaan.
De ondernemer-in-spe nodigde thuis een groep vermogende vrienden uit en ontvouwde hen zijn visie. Met een aanpak die commercie en hulp verenigt wilde Bolt twee dromen realiseren: zoveel mogelijk Afrikaanse boeren bevrijden uit de marge en voedselimport in Afrika vervangen door eigen productie. Bolt: “Mijn vrienden hebben 6,5 miljoen euro opgehoest. Daarmee hebben we de Dutch Agricultural Development Company opgericht, kortweg Dadtco. Ik ben directeur, zij zijn de aandeelhouders.” De juridische rechten op die aandelen berusten bij een speciaal opgerichte stichting. “Zie het als een buffer tussen aandeelhouders en bedrijf. Paranoïde? Heb jij weleens gezien wat geld met mensen doet?”

Cassave

Lang voor Dadtco’s lancering was Bolt er al van overtuigd geraakt dat cassave hét gewas zou zijn voor zijn gedroomde project. “Mensen eten hier van oudsher geen granen, maar knollengewassen als cassave en yam. Alleen kan niemand die producten leveren.” Cassave heeft nog een belangrijk voordeel. Bolt: “Er zit zetmeel in dat gebruikt wordt in meer dan tweeduizend producten. Papier, medicijnen, frisdrank, kleding, biobrandstof, kroepoek; noem maar op.”
Vraag bleef: waar in Afrika te beginnen? Een toevalligheid wees de weg. “In 2003 kreeg een goede Nigeriaanse relatie een toppositie binnen de regering. Dankzij hem wilde zijn deelstaat, Benue State, onze eerste fabriek voorfinancieren. We zijn gelijk begonnen met bouwen.” Acht jaar later staan er in Nigeria drie fabrieken, die elk dagelijks 170 ton cassave kunnen verwerken. Twee daarvan draaien, één ligt door politieke tegenwerking stil. Voor een vierde fabriek – een samenwerkingsproject in Nigeria’s beruchte oliedelta met onder meer Shell – is de financiering bijna rond.

Trainen

In de jaren voordat de eerste zakken cassavebloem daadwerkelijk de fabriek verlieten, moesten er forse drempels worden genomen. “De eerste jaren ben ik voornamelijk bezig geweest met kinderziektes”, zegt Bolt. “Wel tien keer ben ik naar mijn aandeelhouders teruggegaan voor meer geld.” Elke keer kreeg Bolt dat geld.
De eerste grote uitdaging was de sappelende keuterboeren in de gebieden rondom de fabrieken omtoveren tot commerciële agrariërs die voldoende cassave konden leveren. Hier speelde het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken een doorslaggevende rol. Het ministerie doneerde zes miljoen euro aan IFDC, een Amerikaanse ngo die wereldwijd boeren helpt hun productiviteit te verbeteren.
“We trainen boeren op verschillende manieren”, zegt Scott Wallace, die vanuit IFDC leiding geeft aan CASSAVA+, het boerentrainingsprogramma in Nigeria. “We leren ze zakelijke vaardigheden, zoals samenwerken, logistiek en omgaan met krediet. Daarnaast brengen we ze agrarische kennis bij. Selectie van goede landbouwgrond of omgaan met machinerie. En basale dingen als planten, wieden en oogsten.”
Het trainen gebeurt op speciale demonstratieboerderijen. Eén daarvan ligt op drie uur rijden van de Dadtco-fabriek in Osun State, nabij de metropool Ibadan. De rit erheen verloopt op zijn Nigeriaans. Fluitend scheurt de chauffeur over landwegen die van gaten aan elkaar hangen. Dorpen onderweg schieten in een waas voorbij. Hotsend en botsend door het tropische landschap vertelt IFDC-medewerker Samuel Olorunfemi Baiyeri ondertussen over het CASSAVA+-programma. “Boeren hadden alle interesse verloren in cassave, omdat ze meermaals zijn belazerd door de overheid. Die stimuleerde hen tot produceren, maar nam vervolgens niets af. Toen wij kwamen, aarzelden velen over deelname aan ons programma. Nu ze zien dat wij wél afnemen, doen steeds meer boeren mee.”
Eén van die boeren is John Etsuyankpa (44). Met wat collega’s staat hij het bezoek op te wachten in een demonstratieveld vol kniehoge, gifgroene cassaveplanten. “Ik wil alleen nog maar cassave verbouwen. IFDC leert ons hoe het moet. Dadtco geeft ons vervolgens contracten die afname garanderen van al onze cassave. Tegen goede prijzen bovendien. Boeren uit de omgeving nemen meer en meer land in gebruik.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Innovatief

Het volgende probleem was hoe de cassave snel genoeg van boer naar fabriek te krijgen. Cassave moet binnen achtenveertig uur na oogsten worden verwerkt, anders gaat het rotten. “De boeren zover krijgen dat ze zelf snel genoeg konden leveren was geen optie. Dan waren we vijftig jaar verder geweest”, zegt Bolt. Dus bedacht de ondernemer iets unieks: de Mobile Autonomous Processing Unit (AMPU). Deze fabriekjes – ter grootte van een container – zijn achterop een vrachtwagen te vervoeren. Ze kunnen cassave wassen, schillen, snijden en pletten tot een dikke pasta die tot negen maanden goed blijft. “Zo komt de fabriek naar de boer toe in plaats van andersom”, zegt Bolt tevreden. Momenteel rijden er tien AMPU’s rond. “Dadtco heeft wereldwijd patent op de uitvinding. We zijn de enigen die weten hoe je die dingen maakt.”
Niet alle cassave hoeft gelukkig bij de boer thuis te worden verwerkt. Op het terrein van de Dadtco-fabriek in Osun State dumpen twee medewerkers kratten vol net afgeleverde cassavewortels op een lopende band, die verdwijnen in een trillende en zoemende AMPU. De pasta die uit de AMPU komt wordt meteen daarna in de fabriek verwerkt tot het eindproduct bloem. “De fabriek produceert nog niet op maximale capaciteit,” vertelt fabrieksmanager Abel Abimbola, “omdat we niet genoeg voorraad hebben. Maar dat is een kwestie van tijd.”
Niet ver van de AMPU zit een groep kleurrijk geklede vrouwen naast een grote berg cassave. Met machettes hakken ze de wortels geroutineerd in stukken. “We hebben twintig mensen in vaste dienst”, zegt Abimbola terwijl hij onder een ingewikkeld buizenstelsel doorloopt dat een oorverdovend lawaai maakt. “In dit gebied is bijna geen werk, dus mensen werken graag voor ons. Elke dag staan er mensen voor de deur.”

Importmaffia

Dadtco levert zijn cassavezetmeel inmiddels aan verschillende multinationals. De eerste daarvan was Unilever, maar die binnenhalen was bepaald geen makkie. Bolt: “Het Nigeriaanse personeel gedraagt zich als een importmaffia. Ze verdienen geld aan het importeren van zetmeel, dat ze vervolgens duur verkopen aan hun eigen werkgever.” De Europese country director bleek niet van zins daaraan een einde te maken. “Hij zei tegen mij: ‘Als ik overstap op jouw product, gooi ik mijn hele bedrijfsstructuur overhoop. Nu kunnen mijn mensen een beetje jatten en blijven ze tevreden.’”
Unilevers hoofdkantoor greep in. “De bedrijfstop wil Nigeriaanse boeren steunen en daarom switchen naar lokaal zetmeel, om te beginnen voor in hun bouillonblokjes. We hebben net de eerste dertig ton geleverd. Om je trouwens een idee te geven van de mogelijkheden hier: alleen al de binnenlandse markt voor bouillonblokjes verbruikt jaarlijks twintigduizend ton zetmeel. Wij kunnen momenteel per fabriek maximaal twaalfduizend ton produceren.” Niettemin onderhandelt Bolt al met Unilever over het leveren van zetmeel voor in hun tandpasta’s. “Het zal voorlopig een gevecht blijven met de importmaffia, maar we gaan het uiteindelijk wel winnen van die boefjes.”
Een potentieel nog veel grotere klant is SAB Millar, een van ‘s werelds grootste brouwerijen. “Proeven met ons zetmeel zijn de brouwerij geweldig bevallen. De directie heeft net een fabriek van ons bezocht. Ze willen dat we, behalve in Nigeria, op korte termijn cassavezetmeel voor ze gaan produceren in Mozambique en Soedan. Dat zetmeel willen ze gebruiken voor een goedkoop bier met als doelgroep de grote massa Afrikanen. Ze verwachten er hun omzet in Afrika mee te kunnen verviervoudigen, dus er liggen al plannen voor uitbreiding van de samenwerking met ons naar tien Afrikaanse landen. Als dat doorgaat praten we over tientallen fabrieken en honderden AMPU’s. Het gaat duizelingwekkend snel allemaal.”
Misschien zelfs wel iets té snel. Bolt: “Cargill, de grootste landbouwmultinational ter wereld, schijnt precies te volgen wat ik allemaal uitspook. Net als verschillende zetmeelproducenten en vermogende Nigerianen. Ik hou al die interesse nog even af.” Aan de huidige ontwikkelingen heeft Bolt zijn handen immers overvol. “Tot op heden heb ik elke met Dadtco verdiende cent teruggestopt in het project. Maar als het zo doorgaat gaan we binnenkort winst maken. Sterker nog, we staan aan het begin van een revolutie. Let op mijn woorden.”

Lees ook: