Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Andrew Keen: ‘Mijn hoop is vooral gericht op Jeff Bezos’

Ondernemende criticaster Andrew Keen waarschuwde als een van de eersten tegen de gevaren van internet. Sprout-experts Patrick Davidson en Hans van der Loo interviewden Keen over zijn nieuwe boek, waarin hij pleit voor een Internet of People, in plaats van een Internet of Things.

Silicon Valley, de geboortegrond van veel van de technologische ontwikkelingen waarover Andrew Keen schrijft, ligt onder vuur. Van groeiende inkomensongelijkheid tot de verslavende werking van smartphones en social media, van de manier waarop platforms als YouTube meer verdienen dan de artiesten zelf, tot aan de invloed van social media op de Amerikaanse verkiezingen de afgelopen maanden kwam er een grote tegengolf van kritiek op gang.

Andrew Keen, voormalig internet-ondernemer die schrijver werd, waarschuwde de afgelopen jaren voor de gevolgen van de digitale revolutie. “Ze hebben ons verslaafd gemaakt aan hun producten en diensten”, zei Keen al in 2015. Dat juist Keen in 2018 met een positieve boodschap komt, via zijn boek How to Fix the Future, is dan ook verrassend. In het boek zoomt de Britse denker in op 5 strategieën om de digitale toekomst veilig te stellen: competitieve innovatie, overheidsregulering, consumentenkeuze, sociale verantoordelijke ondernemers en onderwijs.

Samen met Hans van der Loo interviewde ik Keen en sprak met hem over oplossingen, rolmodellen en een ‘internet of people’.

In je vorige boek was je enorm kritisch over Silicon Valley, nu vind je dat het tijd is voor meer positiviteit. Hoe verklaar je dat?

Andrew Keen: “We zijn nu drie jaar verder en de tijdsgeest is veranderd. Daardoor sta ik niet langer alleen in mijn kritiek en lees je nu op veel fronten over de gevolgen van de digitale revolutie: een groeiende ongelijkheid, grote technologiebedrijven die teveel macht hebben en natuurlijk wat het met ons doet. Je kunt uiteraard niet alles toeschrijven aan technologische ontwikkelingen maar veel ontwikkelingen zijn hierdoor wel versneld. Na drie boeken over de donkere kant van de digitale revolutie vond ik het echter zelf tijd voor iets positiefs.

We moeten voorkomen dat we speelbal blijven van de grote technologiebedrijven

Het is nog niet te laat, maar we moeten nu wel echt in actie komen om te voorkomen dat we speelbal blijven van de grote technologiebedrijven en dat overheden daar misbruik maken. Wij mensen bepalen hoe de toekomst eruitziet en daarom gaat dit boek veel meer over mensen. Ik ben voorstander van een Internet of People, in plaats van een Internet of Things. Daarom reisde ik over de wereld en ging kijken bij mensen waarvan ik denk dat we kunnen leren.”

Kun je ons een inspirerend voorbeeld geven?

Keen: “Natuurlijk. Wat er in Estland gebeurt, nota bene met de overheid als aanjager, is heel interessant. Ze proberen daar uit te vinden op welke manier je goed kunt leven in deze tijd waarbij we meer en meer dingen online doen. De sleutel bij alle initiatieven in Estland is de online identiteit die de regering je geeft en waarmee je veilig online kunt. Alleen jijzelf hebt inzicht in je data, en je kunt precies zien wie in jouw data heeft bekeken, dat zorgt voor vertrouwen. En je kunt ook niet langer anoniem schade berokkenen aan anderen. Kortom, hoe leiden we een goed leven in cyberspace.

In het onderwijs wordt nu in Estland aandacht besteed aan programmeren maar ook aan verantwoordelijkheden die je als burger hebt. Je leert dus wat goed gedrag is. Ze zien daar nu al dat kinderen de generatie voor hen al inhalen. Door het land als een startup te runnen is Estland nu een van de meest innovatieve landen waar zelfs in de VS naar gekeken wordt.”

Welke leiders zie je als rolmodel voor de toekomst?

Keen: “Ik denk dat we naast het genoemde voorbeelden van Estland uit de publieke sfeer ook iets mogen verwachten van leiders van grote bedrijven. Marc Benioff (CEO van Salesforce) vind ik een goed voorbeeld van een volwassen leider van een technologiebedrijf die iets terug wil doen voor de samenleving, net zoals Bill Gates dat de laatste jaren heeft gedaan. Mijn hoop is echter vooral gericht op Jeff Bezos van Amazon. Hij zou een rolmodel kunnen worden maar is dat nog niet. Maar positief geformuleerd, hij heeft alles: het intellectuele vermogen, hij kan vooruitdenken en heeft als rijkste mens aller tijden ook de financiën.

Hij kan zijn tijd beter besteden aan het bedenken in welke wereld zijn kinderen opgroeien en daaraan werken dan raketten in de lucht sturen (via zijn bedrijf Blue Origin, red.). Zoals in de vorige eeuw iemand als Andrew Carnegie, toen de rijkste man op de planeet, iets terug wilde doen, zie je ook nu weer dat miljardairs dat doen. Bill Gates natuurlijk, maar ik hoop dat Jeff Bezos meer kan doen dan straks alleen geld schenken en ook oplossingen bedenkt voor de problemen waar we voor staan. Ik hoop dat iemand als hij nadenkt over een toekomst met massale werkloosheid, waarin onze banen zijn vervallen door robotisering en kunstmatige intelligentie.”

En wat verwacht je van de generatie daarna?

“Ik hoop dat de mensen van Google en Facebook zich beseffen hoeveel geluk ze hebben én nu ook gaan teruggeven aan de maatschappij. En wat mij betreft gaan ze oplossingen bedenken voor wat ze zelf hebben aangericht: fake news en andere ontwikkelingen waardoor de nieuwsindustrie ondermijnd is. Van Mark Zuckerberg, oprichter van Facebook verwacht ik trouwens niet veel, dat is nog een kind. Die zit vast in zijn eigen ideologie van mensen verbinden via technologie. 

Van Mark Zuckerberg verwacht ik niet veel, dat is nog een kind

Onderschat ook niet welke rol bestaande organisaties kunnen spelen. Zo was ik onlangs onder de indruk van de woorden van Keith Weed, Chief Marketing & Communications Officer van Unilever, over het samengaan van een morele taak én geld verdienen. Hij stelde dat Unilever, een van de grootste bedrijven ter wereld als het gaat om verpakte consumentengoederen, niet langer zou adverteren via Google en Facebook als zij geen orde op zaken zouden stellen. Zo’n oproep om verantwoordelijke platformen zal tot actie leiden. Volgens mij gaat 75 procent van de wereldwijde online advertenties via Facebook en Google dus als bedrijven van de omvang van Unilever actie ondernemen dan zal dat niet zonder gevolgen zijn.”

Wat kunnen lezers zelf doen na het lezen van je boek?

Keen: “Vooropgesteld dat er geen simpele oplossingen bestaan voor complexe problemen, kan echt iedereen in actie komen. En op diverse manieren want we hebben allemaal meerdere petten op. Als consument kun je bewuster keuzes maken zodat de grote techbedrijven merken wat we wel en niet langer pikken. Dat vergt een gedragsverandering. Meer geduld tonen als burger en over grenzen heen denken. Heroverweeg als consument de technologie die je gebruikt. Daarbij is stoppen met het gebruiken van Google trouwens lastig, zo heb ik gemerkt bij het schrijven. Met Facebook kun je makkelijker stoppen, zeker als daar betere alternatieven voor komen. Zodra de gebruikers verdwijnen zijn die bedrijven hun macht kwijt.

Als burger kun je zelf actievoeren of bewust kiezen voor politici die de macht van die grote bedrijven echt willen aanpakken, en je kunt hen vragen om regulering en wetgeving omtrent privacy. Als ouders kun je het beste voorkomen dat je kinderen verslaafd raken aan apps, net zoals je nu al waarschuwt voor de gevaren van slechte voeding. Tristan Harris (voormalig Google-medewerker) gaat nog een stap verder. Die is voorstander van het idee om software-ontwikkelaars een eed te laten afleggen, net als artsen. 

Uiteraard is het belangrijk om hierop in te spelen in het onderwijs zodat de volgende generatie zich hiervan bewust is. Kortom, het is tijd voor actie en op veel fronten. Dat vergt tijd en vooral ook het combineren van denkwijzen, talenten en vakgebieden. Daarom is dit ook een boek en geen tweet want hier zijn geen simpele oplossingen voor….”

Het boek How to Fix the Future van Andrew Keen verschijnt deze week in Europa.

Over de auteurs: Patrick Davidson en Hans van der Loo werken momenteel met Martijn Arets aan het boek Wavemakers. Daarin nemen ze het leiderschap, gedrag en de cultuur van snel groeiende organisaties onder de loep. Ze reisden daarvoor de wereld over om te leren van mensen en organisaties die elke dag werken aan een betere wereld. Het boek verschijnt deze zomer bij Vakmedianet.