Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Groeigeld nodig? Zo financier je dit via de beurs

Een beursgang lijkt soms enkel weggelegd voor logge corporates. Toch zijn er ook voor ondernemers een scala aan opties om via de beus groei te financieren. Denk aan de NPEX, EnterNext en Nxchange, maar wat komt er kijken bij zo'n notering en wat kost het? Twee ondernemers delen hun ervaringen.

Wie niet beter weet, zou een levendige beursvloer verwachten. Met effectenhandelaren, turend naar zes schermen tegelijk en telefoons die non-stop rinkelen. Maar wanneer de deur van het kantoor in het Haagse Caballerogebouw open gaat, is van aandelenhandel helemaal niets te bespeuren. En toch is dit de plek waar al ruim zes jaar De Nederlandse Participatie Exchange (NPEX) is gevestigd, een beurs waar mkb-bedrijven aandelen of achtergestelde obligaties kunnen uitgeven.

“Bij ons doen bedrijven en hun aandeelhouders rechtstreeks zaken met elkaar, zonder tussenpersonen. De hele handel verloopt gewoon via internet”, vertelt Adriaan Hendrikse, samen met Frans van den Broek oprichter van NPEX.

Droom

De droom van Hendrikse begint in 2007. “Frans is een oud studievriendje van me. Hij kwam naar me toe met het idee voor een nieuw platform, bedoeld om vastgoedeffecten beter verhandelbaar te maken. Mensen zitten daar vaak jaren aan vast, zonder dat ze er tussentijds vanaf kunnen. Dan moeten we een beurs beginnen, riep ik. Alleen het idee al vonden we superuitdagend. Ik had daarvoor een paar jaar bij Euronext gewerkt, dus wist al wel ongeveer hoe een beurs werkt.”

Bij het ministerie van Financiën zijn ze al net zo enthousiast over het plan. Het is in de periode dat Barclays en een consortium van buitenlandse banken met elkaar uitvechten wie ABN Amro gaat opslokken. Ambtenaren op het departement beseffen dat toekomstige bedrijvigheid in de financiële sector vooral moet komen van innovatieve startups. Daarvoor is zojuist de Innovation Room opgericht.

Als Hendrikse en Van den Broek hun idee voor een mkb-beurs pitchen, wordt de rode loper meteen uitgerold. “Ga maar met mensen van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten om tafel zitten om de vergunning rond te krijgen, werd ons verteld. En zo ging het ook. Na exact een jaar hadden we de hele papierwinkel in orde en was de vergunning een feit.”

Focus verlegd

NPEX in cijfers
Aantal noteringen: 35 Verhandelbaar bedrag: 478 miljoen Aantal beleggers: 11.500 Transactiekosten: 0,5 procent Kosten beursgang: enkele tienduizenden euro’s Kosten beursnotering: 10.000 – 15.000 euro per jaar

De eerste twee jaar richt NPEX zich vooral op vastgoedeffecten. Maar nadat de val van Lehman Brothers in september 2008 de economische crisis heeft ingeluid, is de business van bakstenen grotendeels op zijn gat komen te liggen. Vanaf het najaar van 2010 gaat de beurs zich daarom ook richten op mkb’ers met ambitieuze groeiplannen. De stap komt precies op het moment waarop de kritiek op banken aanzwelt. Dat zij de geldkraan dichtdraaien, leidt onder bedrijven tot veel onbegrip. “Toch lukte het ons maar moeilijk om ondernemers te interesseren voor een beursnotering”, aldus Hendrikse.

“Het was midden in de crisis. ‘Aandelen uitgeven? Veel te riskant’, kregen we vaak te horen. ‘Bovendien, jullie bestaan net drie jaar, wij zijn al honderd jaar oud. Waarom zouden we dat in vredesnaam met jullie doen?’” Pas wanneer Hendrikse INKEF Capital als partner weet te strikken, gaan de eerste ondernemers overstag. “Deze investeringsmaatschappij is onderdeel van APB pensioenfonds. Zo’n naam zorgt voor betrouwbaarheid. Dat hadden we nodig.”

Vastgoed

Maar toch. Voor een beurs die zich richt op groeiondernemers, wil het met de eigen groei nog niet zo vlotten. In 2010 telt NPEX twintig noteringen. Inmiddels zijn dat er 35 met namen als Trotter, een specialist in mobiele buitenreclame, hout – en bouwgroothandel Pontmeyer en biotechbedrijf Uniqure. Vastgoedfondsen domineren echter nog altijd de lijst, het zijn er momenteel twintig. Met een doelgroep van zeker zesduizend Nederlandse bedrijven met meer dan tien werknemers is dat aantal van 35 noteringen natuurlijk aan de magere kant.

“Voor een deel heeft dat te maken met onbekendheid. De meeste ondernemers denken bij een beurs toch vooral aan grote namen als Facebook, Philips, Unilever en – straks natuurlijk weer – ABN AMRO. Dan is er ook nog de angst of het wel lukt om op deze manier geld op te halen. Bovendien is een beursgang een tijdrovend proces met een hele papierwinkel en dat is niet iedere ondernemer gewend.”

De prospectus

Want hoe werkt dat nou eigenlijk, zo’n notering aan NPEX? En aan welke voorwaarden moet je als ondernemer allemaal voldoen? Om te beginnen minimaal drie jaar bestaan en zeker één jaar winstgevend zijn. Een beursgang doe je bovendien niet met twee vergaderingen en op de achterkant van een bierviltje.

In tegenstelling tot de nieuwe beursbroer EnterNext heb je voor een notering aan NPEX geen bank of broker nodig. Wel een vereiste is een prospectus. Wie minder dan 2,5 miljoen euro wil ophalen, hoeft die niet te laten toetsen door de AFM. Bij bedragen daarboven wil de financiële waakhond wél graag even meekijken.

“In dat document vertel je je toekomstige beleggers over de risico’s en kansen van je bedrijf. Daar heb je een advocaat voor nodig en wij hebben met een aantal kantoren afspraken gemaakt zodat die kosten laag kunnen blijven. Om er zeker van te zijn dat het geschetste plaatje klopt, laten wij het bedrijf nog eens doorlichten door een corporate finance-partij. Beleggers willen nu eenmaal niet verrast worden door verkeerde cijfers. Verder kijken we ook naar het businessplan en het management.

“Pas wanneer alles in orde is, gaat de deur naar NPEX open. Vervolgens ben je verplicht om een gecontroleerde jaarrekening op te maken en ieder kwartaal een update te geven van de positieve en negatieve ontwikkelingen van de onderneming.”

Zonder stemrecht

Beleggers kunnen op het handelsplatform investeren in twee producten: achtergestelde obligaties en certificaten van aandelen. “Die laatste kun je vergelijken met aandelen zoals ze aan Euronext genoteerd staan. Met het grote verschil dat je bij ons ook voor een constructie van certificaathouders zonder stemrecht kunt kiezen. Die mogen dan wel meepraten, maar niet meebeslissen. Voor ondernemers die graag zelf de touwtjes in handen houden, is dat ideaal.

“De achtergestelde obligatie moet je zien als een soort lening zonder zekerheden. Deze telt voor de bank mee als eigen vermogen, waardoor die weer kan meefinancieren. Tegenover die onzekerheid staat wel een aantrekkelijke rente van 6 tot 9 procent. De hoofdsom wordt na gemiddeld vijf jaar teruggestort”, aldus Hendrikse.

Startups zonder trackrecord kunnen die rente en de hoofdsom meestal niet ophoesten. Zij kiezen daarom doorgaans voor de constructie met aandelen. En heb je die vervolgens als mkb’er uitgegeven, verwacht dan niet een levendige handel. Want zo snel als de borden op Beursplein 5 van koers veranderen, zo rustig gaat het op de marktplaats van NPEX. Slechts één keer in de week, op donderdagmiddag klokslag 12 uur, gaat het platform open en verwisselen aangeboden effecten middels het veilingprincipe van eigenaar.

Een proces dat NPEX volledig heeft geautomatiseerd. “Als je het vergelijkt met de AEX, stelt die handel inderdaad weinig voor. Meestal gaat het maar om enkele tientallen transacties. Maar dat vinden we helemaal niet erg. Het betekent namelijk ook dat we niet interessant zijn voor speculanten, het type belegger dat de gemiddelde mkb’er het liefst buiten de deur houdt.”

Van Alternext naar EnterNext

Beursinitiatieven voor mkb’ers, die zagen we eerder in Nederland. Op 24 april 2006 heeft Thijs Manders met The Member Company (TMC) de primeur met de eerste notering aan Alternext, een beursbaby van het grote Euronext die daarmee het mkb aan de publieke kapitaalmarkt wil koppelen. Echt volwassen zal het kindje alleen nooit worden. In ruim acht jaar volgen maar drie bedrijven de stap die Manders heeft gemaakt. “Veel collega-ondernemers vonden zo’n beursgang veel te complex”, aldus de oprichter van de technisch detacheerder.

“Verder was het ook een geldkwestie. Het onderhouden van de notering en het verzorgen van de handel vergde veel werk van banken die dat geld niet konden terugverdienen. Eigenlijk waren alleen grootbanken en de big five accountantskantoren bereid om mee te doen en zo liepen de kosten voor een notering al gauw op naar een miljoen euro. Onbetaalbaar voor de meeste ondernemers.” Het Alternext-model blijkt simpelweg dus te kostbaar voor mkb’ers. Eind 2014 gaat de stekker eruit.

Beursbaby

Toch ziet Euronext nog voldoende kansen in het midden- en kleinbedrijf. Al meteen bij het afscheid van Alternext Amsterdam wordt een nieuwe beursbaby gepresenteerd: EnterNext. “Dat is een dochterorganisatie van Euronext die kleine en middelgrote ondernemers adviseert en begeleidt op het gebied van financiering. We vinden dat we als beurs namelijk ook een maatschappelijke rol hebben te vervullen”, zegt Maurice van Tilburg, CEO van Euronext Amsterdam.

Onderdeel van EnterNext is een nieuwe mkb-beurs, de zogeheten Smart Market. Dit handelsplatform richt zich vooral op obligaties, maar bedrijven kunnen er ook aandelen noteren. Bottom-line: het moet allemaal een stuk eenvoudiger en goedkoper dan bij Alternext het geval was. “We willen hiermee inspelen op de groeiende behoefte van middelgrote bedrijven om buiten de banken om aan financiering te komen. Het platform onderscheidt zich door een koppeling tussen de Nederlandse en Belgische markt. In Nederland lukt het namelijk maar beperkt om mkb-obligaties bij particuliere beleggers te plaatsen. In België is de retailmarkt voor het mkb veel verder ontwikkeld, maar is het juist lastiger institutionele beleggers te bereiken.”

Minder streng

De eisen voor wat betreft boekhouding en prospectus zijn minder streng dan de regels die Euronext hanteert. Zo kunnen bedrijven bijvoorbeeld in Dutch GAAP blijven rapporteren, het standaardraamwerk van richtlijnen voor financiële verslaggeving. Ter vergelijking: AEX-fondsen moeten zich houden aan de veel strengere regels van de International Financial Reporting Standards (IFRS).

“Ook hoeven de bedrijven hier geen volledig prospectus op te stellen bij een aanbieding aan professionele beleggers. Een beperkter informatiedocument volstaat en dat scheelt behoorlijk in kosten. Een obligatie-uitgifte is al mogelijk vanaf 1 procent van het opgehaalde bedrag”, aldus Van Tilburg.

Wie ook particuliere beleggers wil aanspreken, zal wél een volledige prospectus op tafel moeten leggen. Er zijn partijen in de markt die je daarbij als ondernemer kunnen helpen. AFS bijvoorbeeld. Deze broker begeleidde eerder dit jaar factuuropkoper Trefi met hun obligatienotering aan het nieuwe mkb-platform. “Een gang naar de beurs kost flink wat voorbereiding en je moet met de billen bloot. Wie dat niet wil, kan maar beter onderhands geld lenen”, zegt Rutger Jakobsen van AFS.

“Aan de andere kant levert een notering wel veel spin-off op. Als je nu op Trefi Finance googlet, krijg je een heel ander berichtenpallet dan voor de beursgang. Er is als het ware een deken van vertrouwen over het bedrijf heen gelegd. En de eerste keer mag zo’n obligatie-uitgifte dan veel werk zijn, de keren daarna gaat het al een stuk eenvoudiger.”

De verschillen

Twee mkb-beurzen telt Nederland nu. Met verschillende oprichters en andere voorwaarden. Er valt dus iets te kiezen. Kortgezegd kun je stellen dat NPEX laagdrempeliger is, met een aantrekkelijker prijskaartje voor groeiondernemers. De kosten gaan vooral zitten in eigen tijd en de financiële expertise die nodig is bij het opstellen van de prospectus. Hendrikse houdt het op enkele tienduizenden euro’s.

Dan zijn er verder nog de kosten voor een notering, die schommelen ergens tussen de 10.000 en 15.000 euro per jaar. Een schijntje in de wereld van stock exchanges. Aan de andere kant, wanneer je als ondernemer maar 500.000 euro wil ophalen – NPEX stelt dit bedrag als minimum – tikt dat toch wel behoorlijk aan. EnterNext richt zich daarentegen op de wat grotere mkb’er, met een financieringsbehoefte vanaf 5 miljoen euro. Dat moet ook wel als je naar het kostenplaatje kijkt.

Trefi Finance, de eerste en onderneming die een obligatienotering bemachtigde aan het beursplatform, mailde ons het volgende overzicht:

Prospectus: 75.000 euro
Ratingkosten: 50.000 euro
Notering: 625 euro (één jaar)
Faciliterende kosten: +/- 4000 euro
Brokerkosten: 1 procent van het opgehaalde geld

Een flinke investering dus. Daar tegenover staat wel dat je met EnterNext een heel netwerk aan particuliere – en institutionele beleggers achter je hebt staan. En, zoals Rutger Jakobsen van AFS al terecht opmerkte, zo’n beursgong genereert een storm aan free publicity die nauwelijks in waarde is uit te drukken. Opvallend genoeg beschouwen de twee beurskindjes elkaar niet als concurrenten. “We zijn vooral complementair”, zegt Maurice van Tilburg. “EnterNext zit in een iets hoger segment, stelt daarom hogere kwaliteitseisen en biedt in ruil daarvoor een heel ecosysteem waar je als ondernemer in terecht komt.”

Hij verwacht dan ook dat zijn beurskindje de komende jaren veel nieuwe bedrijven zal aantrekken. “Zo zijn we nu bijvoorbeeld in gesprek met Actiz, de branchevereniging voor zorgverzekeraars, over het ontwikkelen van zorgobligaties. Verder praten we volop met banken, brokers en financieel adviseurs. Zij moeten ons product gaan voorleggen aan hun klanten.” Volgens Adriaan Hendrikse van NPEX moeten we zijn platform ook beschouwen als opstapje naar een echte beursgang. “Bedrijven kunnen zo wennen aan de effectenhandel en het moeten communiceren met aandeelhouders. Het transparant maken van je bedrijfsvoering is iets wat veel ondernemers echt moeten leren.”

Voor beide beursbengels valt er in ieder geval nog een wereld te winnen. Op dit moment halen Nederlandse mkb-bedrijven nog maar 1 procent van hun kapitaalbehoefte binnen via de uitgifte van obligaties en aandelen.

Beursbengel 1: Trefi Finance

Ambitie: het Nederlandse mkb van zijn financieringsproblemen afhelpen
Notering: EnterNext
Sinds: april 2014

Het is vrijdag 24 april 2015, even voor negen uur ‘s ochtends. Op Beursplein 5 in Amsterdam wordt afgeteld. Vier, drie, twee, één… Met een ferme stoot tegen de gong luidt Floris van Herpt een nieuwe handelsdag in. Trefi Finance heeft zojuist de allereerste notering te pakken aan een gloednieuw handelsplatform voor middelgrote bedrijven, opgezet door Euronext-dochter EnterNext.

“Wat we feitelijk doen is het overnemen van uitstaande rekeningen van mkb-bedrijven”, vertelt Van Herpt, mede-oprichter en financieel directeur. “Binnen 24 uur keren we al een deel van die factuur uit, waarmee de mkb’er werkkapitaal tot zijn beschikking krijgt. Hij betaalt alleen rente over dat gefinancierde deel, tot zo’n 9 procent. Veel goedkoper dan bedrijven die werken volgens factoring en dat lukt ons door gebruik te maken van een slim datasysteem waarmee we heel gericht de risico’s kunnen inschatten.”

Om al die facturen te kunnen voorfinancieren heeft Trefi Finance uiteraard zelf kapitaal nodig. Venture capital was daarbij volgens Van Herpt geen optie. “Die partijen vragen zo’n 20, 30 procent van de omzet en daarmee zou onze dienst voor mkb’ers onbetaalbaar worden. We willen juist lage tarieven hanteren en een alternatief zijn voor de rekening-courant van een bank.”  

Notering

Van Herpt is zeker anderhalf jaar met de beursnotering bezig geweest. NPEX viel naar eigen zeggen snel af. “Dat is eigenlijk niks meer dan een computermodel. Er zit geen kapitaal achter, geen netwerk. Wij willen Champions League spelen en Euronext is die Champions League. De enige plek waar je institutionele beleggers bereikt en zo tientallen miljoenen euro’s kunt ophalen. We hebben een professionele broker en market maker op de beurs die continu onze bid-asks afgeeft. Alles is ingericht om zo snel mogelijk voldoende schaalgrootte te bereiken.”

De eerste obligatie-uitgifte van Trefi Finance wordt overigens een succes. Alle beschikbare coupures van minimaal 1000 euro – samen goed voor 5 miljoen – komen in handen van banken en institutionele beleggers. Maar volgens Van Herpt is dat pas het begin. “We willen op deze manier snel 50 miljoen euro uit de markt ophalen om zo onze ambities te verwezenlijken.”

Beursbengel 2: TMC (The Member Company)

Ambitie: verder groeien als niche-detacheerder en de naamsbekendheid verstevigen
Notering: Alternext
Sinds: april 2006 t/m november 2013

“We moesten bijna alles zelf doen. Met wie we ook spraken, – banken, juristen, accountants en institutionele beleggers – bijna niemand wist precies hoe het eigenlijk werkte.” Pionieren. Dat is wat de Brabantse ondernemer Thijs Manders in april 2006 doet als hij zijn bedrijf TMC naar Alternext brengt, de dan nog fonkelnieuwe mkb-beurs.

Aan het einde van de eerste dag staat er 6,5 miljoen euro op de teller. Toch ietwat teleurstellend. Pas wanneer de dag erop een investeerder nog eens 3,5 miljoen op tafel ligt, is het beoogde bedrag van 10 miljoen euro gehaald. Het zijn voornamelijk institutionele beleggers en investerende ondernemers die aandelen hebben gekocht.

Infrastructuur

“De particuliere belegger wist de beurs gewoon niet te vinden”, zegt Manders. “Vooral omdat banken hun infrastructuur niet goed op orde hadden. Geen adviseur die Alternext in gesprekken naar voren bracht. ‘Koop maar Shell-aandelen, dan zit je altijd goed’, zo kregen klanten te horen. We kregen regelmatig telefoontjes van beleggers die wilden weten hoe ze in hemelsnaam aandelen TMC konden kopen.”

Gehandeld wordt er nauwelijks en wanneer Manders in 2013 aanvoelt dat Alternext Amsterdam zijn langste tijd heeft gehad, haalt hij met hulp van zijn zakenpartner en een externe investeerder het bedrijf weer van de beurs.

Wekelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Toch kijkt hij tevreden terug op het avontuur. “We hebben een enorme groei doorgemaakt en dat was ons zonder die beursgang niet gelukt. Ook voor beleggers was het trouwens een succes. Het aandeel noteerde bij het slot 18,75 euro, maar liefst 11,75 euro meer ten tijde van de opening in april 2006. Daar wordt door beleggers nog steeds met veel bewondering over gesproken, heb ik wel eens gehoord.” 

Dit artikel is een bewerkte versie van een verhaal dat eerder verscheen in Sprout Magazine. Afbeeldingen via Getty.com.