In juni 2014 waren frequente aankopen 0,5 procent duurder dan een jaar eerder, en de niet-frequente aankopen 1,2 procent. In de vier jaren daarvoor was de situatie precies andersom en stegen juist de frequente aankopen relatief sterk in prijs, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag.
Een derde van de inflatie wordt bepaald door frequente aankopen, waarvan voedingsmiddelen en autobrandstoffen een groot deel uitmaken. Deze aankopen bepalen, juist omdat ze vaak gekocht en direct afgerekend worden, voor een groot deel de ‘gevoelsinflatie’. Bij gevoelsinflatie gaat het niet om het werkelijke prijspeil maar om de inflatie zoals die door consumenten gevoeld of ervaren wordt.