Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Deze ondernemer voerde een harde strijd met een klein blauw bankje als inzet

Een illegaal terras, zo oordeelt de gemeente Amsterdam. Gezeur om niks, vindt de winkelier. Het conflict speelt in 2016 en loopt alsmaar hoger op. 'Ik betaal dat geld met een glimlach, ze krijgen mij er niet onderdoor.'

Het is een houten bankje van pakweg 1.20 meter breed. In elkaar geknutseld door zijn broer, zo vertelt hij enthousiast. Het ding is lichtblauw van kleur en net groot genoeg om met twee mensen naast elkaar te zitten. Mits normaal postuur dan, dat wel. Voor het zitvlees heeft hij een paar met kussens gevulde juten zakken neergelegd.

Met het bankje zelf lijkt dan ook weinig aan de hand. En toch is het de inzet geweest van een langslepend conflict tussen Laurent Med Khellout en de gemeente Amsterdam. Ietwat ongebruikelijk misschien, maar het einde van dit verhaal gaan we je alvast verklappen: de ondernemer trekt uiteindelijk aan het kortste eind. Boete? Een slordige 20.000 euro. Geld dat Med Khellout nu in etappes betaalt. Hoewel de goedlachse Algerijn vooral plezier wil uitstralen, spuwen zijn ogen nog altijd vuur als het om deze zaak gaat.

Mijn tweede huis

Het verhaal begint feitelijk al in 2004. De in Algerije geboren Laurent Med Khellout is dan zo’n 15 jaar in Nederland als hij besluit om twee passies te gaan combineren: die van lekker eten en het ondernemen.

“Ik heb lange tijd in diverse keukens gewerkt, maar wat ik daar zag beviel me niet altijd. Producten waren regelmatig niet vers, kwamen uit de diepvries of het ontbrak simpelweg aan smaak. Ik wilde iets voor mezelf, een plek waar ik mijn liefde voor lekker en eerlijk eten met de rest van de wereld kan delen. Dat is deze locatie geworden, mijn tweede huis.”

De ogen van Med Khellout gaan meteen twinkelen als hij om zich heen kijkt in zijn zaak aan de Prinsengracht in Amsterdam. Raïnaraï staat er op het raam geschreven. Een Nomadisch restaurant met Algerijnse keuken, zo vertelt Google. Mensen uit de buurt kopen hier hun biologische producten, halen een mediterraan diner voor thuis of prikken een vorkje mee aan één van de vier tafeltjes in de zaak.

Horeca of winkel

“Luister, ik doe het niet voor het geld. Het gaat bij mij vooral om het plezier. ’s Morgens denk ik: ik ga er een mooie dag van maken, mensen blij maken met lekker eten. En dat lukt ook, want hier in de buurt kent iedereen mijn zaak. Het is een ontmoetingsplek geworden”, aldus de opgetogen Med Khellout.

Iets dat ook de ambtenaren van het stadsdeel Centrum opvalt. Horeca voeren op een winkelbestemming, zo luidt het oordeel. En dat mag niet. Tot ongeloof van de ondernemer zelf, die zich nog altijd van geen kwaad bewust is. “Ze hadden het over een terras, maar kijk zelf. Het is niet meer dan een klein bankje waar mensen uit de buurt graag even zitten als de zon schijnt.”

“Het ding stond pal tegen de muur en niet op het trottoir, zoals werd beweerd. En op het pothuis hiernaast had ik een kleedje neergelegd, meer niet. Eerst kreeg ik een waarschuwing, maar ik dacht: wat zeuren ze nou? Toen kwam de gemeenteambtenaar op een drukke dag foto’s maken. In zijn verslag stond dat ik hier een illegaal terras had neergezet.”

Beroofd

In 2016 loopt het conflict zó hoog op dat de gemeente de ondernemer een dwangsom oplegt van 20.000 euro. Die stelt dat Med Khellout diverse keren is gewaarschuwd. Iets dat de ondernemer zelf overigens hardnekkig ontkent. “Kijk naar de overkant, naar die broodjeszaak daar. Daar hebben ze tafels en stoelen buiten en dat mag allemaal. Ik zet hier één bankje en een kleedje buiten en krijg een enorme boete. Het is ongehoord!”

“In 2011 ben ik in mijn andere zaak in het Westerpark beroofd en daarbij drie keer in mijn been geschoten. Nu ben ik opnieuw beroofd, maar dit keer door de gemeente. Zo voel ik dat. Ik heb nog wel een advocaat in de arm genomen, maar die heeft niks voor me kunnen doen. Nu betaal ik elke maand 1500 euro aan de gemeente.”

De zon

Een flinke smak geld voor de ondernemer, maar toch zit hij niet bij de pakken neer. Het bankje staat inmiddels binnen. “Ik betaal dat geld met een glimlach, ze krijgen mij er niet onderdoor. Kijk nou eens naar buiten, naar de zon. Dit is het mooiste plekje van de stad, want de zon schijnt hier altijd. Best jammer dat we niet even buiten kunnen zitten, vind je niet?”

Lees ook: